8. Bewakingsinrichtingen
8.1
Gedrag van de installatie bij fouten
Standaard zijn alle TBH afzuig- en filterinstallaties zo geconfigureerd dat bij het optreden van
een fout
De installatie wordt gestopt (kan worden gewijzigd via instelling van parameters
specifiek voor de klant)
Het
display
temperatuurfout.
Een akoestische waarschuwing in de vorm van een pieptoon optreedt.
De INSPIRE interface het potentiaalvrije signaal verzamelfout zet.
De INPIRE besturingselektronica de opgetreden fout in het meldingsgeheugen opslaat.
Bovendien kan de TBH signaalmodule worden gebruikt om de installatiestatus te
visualiseren.
8.2
Filterbewaking
Alle TBH afzuig- en filterinstallaties zijn voorzien van een filterbewaking. Deze werkt volgens
het principe van de verschildrukbewaking. Hierbij wordt de druk vóór en achter de
filterelementen gemeten. Het verschil van deze waarden is de actuele filterverschildruk.
Wordt een nieuw filterelement door lucht doorstroomd, wekt het reeds een geringe
verschildruk op. De beginverschildruk is karakteristiek voor een afzuig- en filterinstallatie en
wordt onder andere bepaald door de karakteristiek van de gebruikte ventilator.
Als de filters verzadigd raken, stijgt de verschildruk en neemt het zuigvermogen van de
afzuig- en filterinstallatie af. Bij TBH afzuig- en filterinstallaties bedraagt het toegestane
verlies van zuigvermogen dat wordt veroorzaakt door verzadigde filters maximaal 30%.
De actuele filtertoestand wordt door de TBH INSPIRE besturingselektronica grafisch
weergegeven op het display van de installatie. De installatie onderscheidt een
filterwaarschuwingsfase bij 75% van de maximale filterverzadiging en een filterfout bij 100%
van de maximale filterverzadiging.
Uitgezonderd installaties van de serie DT: Hier wordt de verschildruk aangegeven door een
analoog meetinstrument.
8.3
Toerentalbewaking ventilator
TBH afzuig- en filterinstallaties (met uitzondering van series BF9 en DT) zijn uitgerust met
een toerentalbewaking van de ventilatoren. Via meerdere Hall-sensoren wordt doorlopend
het actuele toerental van de ventilatoren gemeten.
Daalt het toerental van de ventilatoren onder een minimumwaarde, bijvoorbeeld vanwege
een elektronisch of mechanisch defect of oververhitting van de motorwikkeling, registreert de
INSPIRE besturingselektronica dit en geeft deze de toerentalfout weer.
8.4
Temperatuurbewaking besturingselektronica
De INSPIRE besturingselektronica beschikt bovendien over een temperatuursensor die de
temperatuur in het turbinehuis bewaakt en zo de installatie beschermt tegen schade door
oververhitting. Bij overschrijding van de met een parameter ingestelde maximale temperatuur
wordt automatisch de temperatuurfout gezet.
Bewakingsinrichtingen
de
desbetreffende
fout
weergeeft:
filterfout,
304
toerentalfout
en