4:
Retourhoeveelheid bij draaiende startmotor, motor
draait niet
Analyse van de retourhoeveelheid
• Injector 1 = 4,0 ml
• Injector 2 = 2,4 ml
• Injector 3 = 2,4 ml
• Injector 4 = 0,9 ml
De maximaal toegestane retourhoeveelheid is 3
maal zo groot als de kleinste gemeten retourhoe-
veelheid: 0,9 ml x 3 = 2,7 ml.
Injector 1 heeft een retourhoeveelheid van 4 ml
en ligt tussen boven de maximaal toegestane re-
tourhoeveelheid van 2,7 ml. Injector 1 is dus niet
in orde en moet worden vervangen.
3. Bediening
WAARSCHUWING
Dodelijk of ernstig lichamelijk letsel
door bijtende gassen en substanties.
Gebruik het meetapparaat voor de re-
tourluchthoeveelheid alleen in goed ge-
ventileerde ruimten.
Veiligheidshandschoenen dragen.
WAARSCHUWING
Beknellingsgevaar door roterende, be-
wegende of beweegbare delen in de mo-
torruimte. Dodelijk of ernstig lichamelijk
letsel.
Niet in de zone met roterende, bewogen
of beweeglijke delen grijpen.
Werkkleding zonder losse banden en
lussen dragen.
Robert Bosch GmbH
Bediening |
3.1 Retourhoeveelheid bij draaiende
motor controleren
GEVAAR - verbrandingsgevaar door ontsnap-
pende brandstof op hete oppervlakken.
1. Laat de motor minimaal 40 minuten afkoelen,
voordat de retourhoeveelheid wordt gemeten.
2. 0 986 612 950 horizontaal en veilig in motor-
compartiment positioneren.
3. 0 986 612 950 door een tweede persoon te-
gen omvallen in het motorcompartiment laten
vasthouden.
4. Op de aansluitingen van de retourleidingen de
borgklemmen indrukken, om de retourleidin-
gen van de injectoren af te trekken.
5. Retourleidingen met afsluitpluggen of leiding-
klemmen afsluiten.
Uit de retourleidingen kan geen brandstof
ontsnappen.
6. Controleer, of de steekaansluitingen van
0 986 612 950 op de retour van de injectoren
kunnen worden aangesloten.
Bij bepaalde injectoren kunnen de steekaan-
sluitingen van 0 986 612 950 niet op de re-
tour worden aangesloten. Voor de aanslui-
ting zijn dan adapter-slangleidingen nodig.
7. Steekaansluitingen van 0 986 612 950 direct
op de retour van de injectoren aansluiten.
8. Indien een directe aansluiting niet mogelijk is,
de steekaansluitingen van 0 986 612 950 met
de passende adapter-slangleidingen verbinden
en de adapter-slangleidingen op de retour van
de injectoren aansluiten.
1
5:
Steekaansluiting met adapter-slangleiding verbinden
(1) Steekaansluiting van 0 986 612 950
(2) Passende adapter-slangleiding
9. Motor starten.
10. Wanneer de retourhoeveelheid in één van de
meetcilinders de bovenste markering (53 ml)
bereikt, de motor direct uitschakelen.
11. Steekaansluitingen (of adapter-slangleidingen)
van de injectoren losmaken.
12. Steekaansluitingen in de openingen van de af-
sluitdop van de meetcilinder plaatsen
13. 0 986 612 950 horizontaal plaatsen en retour-
hoeveelheden in de meetcilinders vergelijken.
| 117 | nl
0 986 612 950
458919_03_shd
2
10(2)
0 986 629 001 | 2018-02-28
.