Nederlands
De aansluiting van bewakingsinrichtingen en sig-
naalgevers die binnen explosieve zones worden
toegepast, is ten strengste verboden!
GEVAAr door explosieve atmosfeer!
Bij toepassing van het schakeltoestel of de
aangesloten pomp en signaalgevers binnen
explosieve zones bestaat er levensgevaar
door explosie! Het schakeltoestel en de aan-
gesloten pomp en signaalgevers moeten altijd
buiten explosieve zones worden geïnstalleerd.
7.3. Schakeltoestel inschakelen
LEVENSGEVAAr vanwege elektrische span-
ning!
Alle instellingen moeten op de componenten
in het schakeltoestel plaatsvinden. Bij werk-
zaamheden aan een geopend schakeltoestel
bestaat levensgevaar door elektrische schok!
Alle werkzaamheden moeten door een elek-
trotechnicus worden uitgevoerd.
AANWIJZING
Na onderbreking van de stroomtoevoer start
het schakeltoestel automatisch in de als laatste
ingestelde bedrijfssituatie!
Voor het inschakelen moeten de volgende punten
worden gecontroleerd:
• Controle van de installatie.
• Alle klemmen moeten worden aangehaald!
• DIP-schakelaars correct ingesteld.
• Motorbeveiliging (DIP-schakelaar 1-5)
• Pomp-kick (DIP-schakelaar 6)
• Zoemer (DIP-schakelaar 7)
• Voorkeuze netspanning (DIP-schakelaar 8)
• Nalooptijd
Indien er correcties nodig zijn, gaat u te werk
zoals beschreven in het hoofdstuk "Elektrische
aansluiting".
1.
Draai de hoofdschakelaar naar de positie "ON". Bij
schakeltoestellen met stekker steekt u deze in de
juiste contactdoos.
2.
Alle leds gaan 2 sec. branden.
3.
Het schakeltoestel is klaar voor gebruik.
• Led "auto" knippert: schakeltoestel is in "Stand-
by", het automatisch bedrijf is uit.
• Led "auto" brandt: schakeltoestel is actief, het
automatisch bedrijf is ingeschakeld. Om het
schakeltoestel in de stand-by-modus te brengen,
drukt u op de toets "stop".
AANWIJZING
Als er na het inschakelen een akoestisch signaal
klinkt en alle leds na elkaar tegen de klok in
knipperen (looplicht), is er een fasefout in
de netaansluiting aanwezig. Zie hiervoor de
aanwijzingen onder het punt „Controle van de
draairichting".
114
7.4. Controle van de draairichting van de aangeslo-
ten draaistroommotoren
In de fabriek is het schakeltoestel gecontroleerd
en ingesteld op de juiste draairichting voor een
rechtsdraaiend draaiveld.
De aansluiting van het schakeltoestel en de
aangesloten pompen moet volgens de informatie
m.b.t. adermarkering op het schakelkast plaats-
vinden.
7.4.1. Controle van de draairichting
De controle van de draairichting van de aange-
sloten pomp kan plaatsvinden d.m.v. een korte
testloop van max. 2 minuten.
1.
Druk op het bedieningsveld op de toets "Hand".
2.
De pomp blijft draaien zolang u de toets inge-
drukt houdt.
LEt op voor beschadiging van de pomp!
Een testloop van de aangesloten pomp mag
alleen onder de toegestane gebruiksomstan-
digheden worden uitgevoerd! Zie hiervoor de
inbouw- en bedieningsvoorschriften van de
pomp en controleer of de vereiste gebruiks-
omstandigheden worden aangehouden.
7.4.2. Bij verkeerde draairichting
Na het inschakelen klinkt er een akoestisch
signaal en alle leds knipperen na elkaar tegen
de klok in:
De aansluiting van het schakeltoestel is verkeerd
en de aangesloten pomp draait in de verkeerde
richting.
Er moeten 2 fasen/geleiders van de netvoedings-
zijde naar het schakeltoestel worden verwisseld.
Pomp draait in de verkeerde richting:
De aansluiting van het schakeltoestel is correct.
De aansluiting van de pomp is verkeerd. Er moe-
ten 2 fasen/geleiders van de pomptoevoerleiding
worden verwisseld.
7.5. Automatisch bedrijf van de installatie activeren
Controleer voordat het automatisch bedrijf wordt
ingeschakeld de instellingen van het schakel-
niveau en de nalooptijd.
Als alle instellingen zijn gecontroleerd, kunt u de
installatie inschakelen.
1.
Druk op het bedieningsveld op de toets "auto".
2.
De led "auto" brandt en de installatie draait nu in
automatisch bedrijf. Zodra de vlotterschakelaars
het betreffende signaal afgeven, wordt de pomp
ingeschakeld.
• Niveau "Pomp AAN": Als het inschakelniveau
wordt bereikt, schakelt de pomp in en de led
"Bedrijf pomp" brandt continu.
• Niveau "Pomp UIT": Als het uitschakelniveau
wordt bereikt, wordt de ingestelde nalooptijd
actief. Tijdens de nalooptijd knippert de led
"Bedrijf pomp". Als de nalooptijd voorbij is, wordt
de pomp uitgeschakeld en de led "Bedrijf pomp"
dooft.
INBEDRIJFNAME
WILO SE 08/2013 Ed.04 DIN A4