NL
Algemene aanwijzingen voor de montage:
Aan de koppelingsconsole kan een kogeltrekhaak met houder of een automatische penkoppeling
gemonteerd worden. In beide gevallen, dus zowel bij de kogeltrekhaak met houder als bij de
automatische penkoppeling, kan tevens een koppelings-wisselsysteem gemonteerd worden.
Voor het koppelingsbereik van het kogelmiddenpunt c.q. van het penkoppelpunt wordt naar
onderstaande schets 1 verwezen:
De montageafmetingen en spelingen volgens annex VII, afbeelding 30, van richtlijn 94/20/EG
moeten worden aangehouden.
Om penkoppelingen zonder gevaar te kunnen bedienen, moet rond de hendel en tussen deze en
andere voertuigdelen voldoende vrije ruimte aanwezig zijn. Onder 'voldoende vrije ruimte' worden
de in tekening 2 aangegeven afmetingen rond de penkoppeling verstaan.
Indien de trekhaakbok tevens ter onderrijbeveiliging moet dienen, moeten de eisen en
montageafmetingen volgens richtlijn 70/221/EWG / ECE-R 58 worden aangehouden.
Ter aanpassing aan de voertuigbreedte mag de dwarsbuis symmetrisch t.o.v. het middenvlak
worden ingekort.
In elk geval moet echter een zijdelingse uitstek van minimaal 50 mm over de zadels verzekerd zijn.
Indien de dwarsbuis niet in haar onderste positie geplaatst wordt, mag de onderste uitstek van de
zijdelen worden verwijderd. Hier moet minimaal 10 mm boven het zadeluiteinde blijven staan.
Verdere wijzigingen zijn niet toegestaan.
36