zijn van slijtage, scheuren, uitrafeling, beginnende breuk,
vervorming, roest, knopen of verkleuring. Verder moet men
nagaan of alle vermeldingen goed leesbaar zijn (identificatie
en/of geldigheidsdatum). Controleer of de connectoren in
goede staat zijn en correct werken.
- Bij twijfel over de betrouwbaarheid van de uitrusting, deze niet
gebruiken indien geen schriftelijke toestemming is verkregen
van een persoon die bevoegd is om te beslissen of de uitrusting
(opnieuw) gebruikt kan worden.
- Tijdens de assemblage met andere veiligheidsonderdelen
moet de compatibiliteit van elk van de onderdelen nagegaan
worden en moet men toezien op de toepassing van alle
aanbevelingen in de gebruiksaanwijzingen en de geldende
normen met betrekking tot het valbeveiligingssysteem. Men
moet in het bijzonder erop toezien dat de veiligheidsfunctie
van een van de onderdelen niet wordt aangetast door de
veiligheidsfunctie van een ander onderdeel en dat ze niet
onderling interfereren.
- Ga vóór het gebruik na of de vanglijn met energiedemper
niet al eerder een val heeft moeten opvangen: de lengte van
de volledig uitgerekte lijn mag niet meer bedragen dan 1,70
tussen de riemringen. Is dat wel zo, dan moet u het product
weggooien, het heeft immers al een val opgevangen en is niet
langer bruikbaar.
- De totale lengte van de vanglijn met energiedemper, inclusief
de connectoren, mag niet meer dan 2 meter bedragen.
- Vóór elk gebruik van een valbeschermingssysteem moet
verplicht de vrije ruimte (tirant d'air) gecontroleerd worden die
vereist is onder de gebruiker zodat bij een val er geen botsing
plaatsvindt met de grond, noch met een vast of bewegend
obstakel dat zich op het traject bevindt.
Vermijd een te grote afwijking van de loodlijn van deze
verankering, teneinde de wijdte bij een eventuele slingerende
val te beperken.
De minimale valruimte bedraagt 6 meter (#4), berekend
op basis van een massa van 100 kg en een valfactorsituatie 2
volgens de vereisten van de norm EN355:2002.
GEBRUIK :
- Tijdens het gebruik regelmatig de uitrusting controleren.
De onderdelen ervan moeten beschermd worden tegen elke
impact voortkomend uit de omgeving: mechanisch (schokken,
scherpe randen,) chemisch (projectie van zuren, basen,
solventen), elektrisch (kortsluitingen, elektrische bogen) of
thermisch (warme oppervlakken, branders).
-
Het
structurele
verankeringspunt
valbeveiligingssysteem bevestigd zal worden, moet zich boven
de gebruiker bevinden, op een beperkte afstand en met een
statische weerstand van minstens 12 kN. Verder moet het
beantwoorden aan de vereisten van de norm EN795:2012.
Vermijd een te grote afwijking van de loodlijn van deze
verankering, teneinde de wijdte bij een eventuele slingerende
val te beperken.
- Het valbeveiligingssysteem moet verplicht worden verbonden
met het rugblok van het harnas, of aan het uiteinde van de
verlengriem indien deze hiermee is uitgerust, of gelijktijdig aan
de twee borstringen. Deze punten worden aangegeven met
de letter A (enige vasthaking) of met A/2 (verplichting deze
punten samen te verbinden).
- Na een val moet de vanglijn met energiedemper worden
vernietigd.
- Als de gebruiker de connector aan het uiteinde frequent moet
openen en sluiten, is het raadzaam de voorkeur te geven aan
een vanglijn met energiedemper, voorzien van een connector
met automatische vergrendeling. Is dat niet zo, dan kan een
vanglijn met energiedemper, voorzien van connectoren met
handmatige vergrendeling, worden gebruikt.
- Een connector mag nooit ter hoogte van zijn sluithaak worden
belast.
- Bij een NLEP-product (elastische vanglijn geleverd zonder
connector #2 ) moet de gebruiker de elastische vanglijn aan
het verankeringspunt en aan het veiligheidsharnas vastmaken
met behulp van connectoren die conform zijn met de norm
EN362:2005. Verder mag de totale lengte van de elastische
vanglijn inclusief connectoren niet meer dan 2 meter bedragen.
ALGEMENE GEBRUIKSVOORWAARDEN :
- Aangezien de veiligheid van de gebruiker afhankelijk is van
het behoud van de efficiëntie en van de slijtageweerstand
van het product, is een periodieke keuring uitgevoerd door
een bevoegde inspecteur noodzakelijk. De verplichte jaarlijkse
keuring valideert de staat van de uitrusting, die u enkel mag
blijven gebruiken mits een schriftelijke goedkeuring.
- Deze producten niet blootstellen aan temperaturen lager dan
–30°C of hoger dan 50°C.
- Het gebruik van deze uitrusting mag niet anders zijn dan
voorgeschreven noch buiten de aangegeven grenzen
plaatsvinden.
- Opslag: het product moet opgeslagen worden in een droge
en geventileerde ruimte, en afgeschermd worden van directe
warmtebronnen en ultravioletstralen. Het drogen van een nat
geworden uitrusting moet onder dezelfde omstandigheden
plaatsvinden.
- Schoonmaken en desinfectie: uitsluitend met water met een
neutrale zeep.
- Verpakking: gebruik een beschermende, waterdichte en
onbederfelijke verpakking.
- Transport: in de verpakking en vrij van schokken of druk vanuit
de omgeving.
- Elke wijziging of reparatie van het product is verboden.
- Levensduur: de door NEOFEU gefabriceerde persoonlijke
beschermingsmiddelen tegen vallen van hoogte worden
ontworpen
opslagomstandigheden gebruikt te kunnen worden. De
levensduur hangt af van de manier waarop het product
wordt gebruikt. Sommige bijzonder agressieve mariene,
kiezelhoudende,
levensduur van de persoonlijke beschermingsmiddelen
beperken. In die gevallen moet bijzondere aandacht worden
waaraan
het
besteed aan de bescherming en de controles vóór het
gebruik. Via de verplichte jaarlijkse controle wordt de correcte
werking van het systeem gevalideerd, dat enkel in dienst mag
worden gehouden na schriftelijk akkoord van de fabrikant, zijn
vertegenwoordiger of een bevoegd persoon.
Op basis van het voorgaande bedraagt de indicatieve
levensduur van de door Neofeu aanbevolen producten tien
(10) jaar.
- Vanaf de ingebruikname en bij elk onderzoek moeten de
identificatiekaart en het onderhoudsschema geüpdatet blijven.
om
jarenlang
in
normale
chemische
omgevingen
DEX NLEP -M-Ind01 p 17 /32
gebruiks-
en
kunnen
de