Nederlands
(2) Verricht het opladen niet bij hoge temperatuur.
Een oplaadbare batterij zal onmiddellijk na gebruik
gewoonlijk erg warm zijn. Als u een dergelijke batterij
onmiddellijk gaat opladen, zal de chemische balans
in het inwendige verstord worden en zal de
levensduur van de batterij afnemen. Laat de batterij
daarom even afkoelen, voor u met opladen begint.
LET OP
Als de batterij bij gebruik te warm geworden is
(door gebruik in de volle zon e.d.), bestaat de kans
dat het controlelampje niet rood oplicht. Mocht dit
zich woordoen, laat de batterij dan eerst even
afkoeken alvorens u deze oplaadt.
Wanneer het controlelampje snel in rood knippert
(vijfmaal per sekonde), neem de batterij dan uit het
oplaadapparaat en controleer de opening van de
laatste dan op de aanwezigheid van een voorwerp
dat er niet hoort. Is er geen voorwerp in de opening
aanwezig, dan is de storing waarschijnlijk te wijten
aan de oplaadbare batterij of het oplaadapparaat.
Laat deze dan controleren door een bevoegde
onderhoudsinstantie.
Aangzien de ingebouwde micoprocessor van de
UC14YF2/UC24YFA een drietal sekonden nodig heeft
om te reageren op het loskoppelen van de batterij,
dient u minimaal drie sekonden te wachten voordat
u de batterij weer aansluit om het laden te vervolgen.
Als de batterij binnen de drie sekonden wordt
aangesloten, bastaat de kans dat deze niet goed
wordt opgeladen.
VOOR HET GEBRUIK
1. Gereedmaken en kontroleren van de werkplaats
Kontroleer of de werkplaats geschikt is door
nauwkeurig de genormde voorzorgsmaatregelen op
te volgen.
BEDIENING
1. Monteren en verwijderen van de boren
(1) Monteren van een boor/draaistuk
Steek de boor of het draaistuk enz. in de
snelspanboorhouder, pak de ring stevig vast en
houd deze op zijn plaats terwijl u de klembus naar
rechts draait (klokwaarts, van voren af gezien). (Zie
Afb. 4)
Mocht de klembus tijdens gebruik losraken, draai
hem dan nog iets vaster. Steviger aandraaien van
de klembus vergroot de kracht van het apparaat.
(2) verwijderen van een boor/draaistuk
Pak de ring stevig vast en houd deze op zijn plaats
terwijl u de klembus naar links draait (tegen de klok
in, van voren af gezien). (Zie Afb. 4)
Als de mof wordt verdraaid terwijl de klem van de
sleutelloze boorkop helemaal open staat, is het
mogelijk dat er een klikkend geluid hoorbaar is. Dit
geluid wordt veroorzaakt door de beveiliging tegen
het losdraaien van de sleutelloze boorkop en duidt
niet op een storing in het gereedschap.
2. Kontroleer of de accu op de juiste manier aange
bracht is.
3. Kontroleer de draairichting.
De boor draait rechtsom (van achteren gezien)
wanneer de R-kant van de omzetschakelaar ingedrukt
wordt.
26
De L-kant van de omzetschakelaar dient te worden
ingedrukt om de boor linksom te laten draaien. (Zie
Afb. 5)
L
R
(De
en de
markeringen zijn op de behuizing
aangebracht.)
4. Bediening van de schakellaar
De boor gaat draaien wanneer aan de trekker
getrokken wordt. Wanneer de trekker wordt
losgelaten stopt de boor.(Afb.6)
De draaisnelheid van de boor kunt u regelen door
in meer of mindere mate aan de trekschakelaar te
trekken. Wanneer u licht aan de trekschakelaar trekt,
is de snelheid laag en bij harder trekken wordt de
snelheid verhoogd.
Als u de schakelaar loslaat, wordt de ingebouwde
rem in werking gesteld zodat het apparaat
onmiddellijk stopt met draaien.
OPMERKING
Een gezoem wordt gehoord als de motor begint te
draaien; dit is alleen geluid en duidt geen defekt
aan.
VOORZICHTIG
Zorg ervoor dat de motor niet vastloopt tijdens
gebruik van de drijftboor.
Schakel de netspanning onmiddelijk uit wanneer de
motor vast loopt. Dit om te voorkomen dat de
motor of accu beschadigd wordt.
Wees voorzichtig, wanneer u de boor tegen uw
werkstuk aandrukt, dat u met uw hand niet tegen
de boorkop aan komt.
OPMERKING
Het gebruik van de EB1230HL batterij bij lage
temperaturen (onder nul) kan soms een zwakker
aantrekkoppel en slechtere werking van het
gereedschap tot gevolg hebben. Dit is slechts tijdelijk
en de werking zal weer normaal zijn als de batterij
weer op normale temperatuur is.
ONDERHOUD EN INSPECTIE
1. Inspectie van de boor
Slijp of vervang de boor wanneer slijtage
gekonstateerd wordt; gebruik van eengekonstateerd
wordt; gebruik van een stompe boor vermindert de
efficientie en kan de motor beschadigen.
2. Inspectie van bevestigingsschroeven
Kontroleer deze schroeven regelmatig om te
verzekeren dat ze goed aangedraaid zijn.
Draai loszittende schroeven onmiddellijk vast.
Dit om ongelukken te voorkomen.
3. Reinigen van de behuizing
Wanneer de snoerloze haakse boormachine vuil is,
kunt u deze met een zachte droge doek of met een
doek bevochtigd met een zeepsopje schoonmaken.
Gebruik geen oplosmiddelen zoals benzine of witte
spiritus want deze kunnen de plastic afwerking
aantasten.
4. Opbergen
Bewaar de snoerloze haakse boormachine op een
plaats waar de temperatuur niet hoger is dan 40°C,
en buiten het bereik van kinderen.
5. Lijst vervangingsonderdelen