E. Veiligheidsvoorschriften voor gebruik van het inductieverhittingsapparaat
Laat het inductieverhittingsapparaat niet zonder toezicht achter als het ingeschakeld is.
Probeer niet om het inductieverhittingsapparaat te repareren of te onderhouden.
Er zijn geen door de gebruiker te onderhouden onderdelen, afgezien van het vervangen van
de spoelopzetstukken.
Draai of buig de stroomkabel niet overmatig, aangezien daardoor de binnendraad
beschadigd kan worden.
Zorg ervoor dat het apparaat voldoende geventileerd kan worden.
Vergewis u ervan dat de ventilatieopeningen van het inductieverhittingsapparaat schoon
zijn en vrij van stof en vuil, zodat een voldoende luchttoevoer gewaarborgd is.
Voordat u het inductieverhittingsapparaat aansluit op het stroomcircuit, vergewist u zich
ervan dat de netspanning +/- 10% overeenkomt met de spanning op het typeplaatje.
Een niet-compatibele spanning kan leiden tot zware schade aan het inductieverhittings-
apparaat.
Gebruik het inductieverhittingsapparaat niet langer dan één werkcyclus.
De printplaat heeft een oververhittingsbeveiliging maar de elektroden niet.
Werkcyclus: twee minuten aan – vijf minuten uit.
Bij dreigende oververhitting wisselt de kleur van het LED-licht van wit naar geel.
4. Werkwijze
Als de netkabel aangesloten is op een stopcontact met een aardlekschakelaar, stelt dat
een juist geaarde stroomvoorzieningsaansluiting veilig. Het inductie-verhittingsapparaat
transformeert de spanning overeenkomstig het typeplaatje. Een werkspoel, de flexibele
inductiekabel van de inductiedraad, de inductiespiraalspoel of de inductiespiraal wordt
in het uiteinde van de elektroden gestoken en vervolgens met klemschroeven bevestigd.
De spoel zet vervolgens de stroom om in een hoogfrequent magnetisch wisselend veld.
Dat magnetische veld kruist de metalen geleidende werkvlakken (bijv. de vastgelopen moer)
en laat de elektronen in het metaal trillen door middel van het principe van elektromag-
netische inductie. De kinetische energie van de bewegende elektroden wordt afgevoerd
als warmte die elk metaal verwarmt dat zich binnen het werkbereik van het gereedschap
bevindt. Hoe gemakkelijker een materiaal gemagnetiseerd wordt, hoe groter de daarin
zich ontwikkelende warmte is. Daarom verhit het inductieverhittingsapparaat gemakkelijk
ferrometalen en de legeringen ervan maar heeft het geen effect op glas, kunststoffen, hout,
weefsel en andere niet-geleidende materialen. De aan-uitschakelaar wordt gebruikt om
het apparaat in en uit te schakelen. Zolang de schakelaar ingedrukt gehouden wordt,
is het apparaat ingeschakeld.