1 1 Andere apparatuur bedienen
15
16
17
14
13
22 23
18
19
20
21
86
Du/Sp
13 ∞
Druk op deze toets om de programmabron
te stoppen.
14 ENTER
Druk op deze toets om een
programmabron af te spelen.
15 Cijfertoetsen
Worden gebruikt om nummers op een
programmabron direct te selecteren.
16 >10
Wordt gebruikt om nummers hoger dan 10
direct te selecteren.
17 ENTER/DISC, C
Werking is afhankelijk van het apparaat.
CD-wisselaar: selecteert een cd
CD-R, MD, LD: wist een functie
Videorecorder: functie invoeren
18 DISP
Druk op deze toets om tussen de displays te
schakelen.
19 PGM
Druk op deze toets om het
geprogrammeerd afspelen te starten.
20 RDM
Druk op deze toets om het willekeurig
afspelen te starten.
21 REPEAT
Druk op deze toets om het herhaald
afspelen te starten.
22 CH –
Druk op deze toets om op de videorecorder
een ander tv-kanaal te selecteren.
23 CH +
Druk op deze toets om op de videorecorder
een ander tv-kanaal te selecteren.
13 ∞
Pulse para detener la fuente del programa.
14 ENTER
Pulse para reproducir la fuente del
programa.
15 Teclas numeradas
Se las usa para acceder directamente a
pistas en una fuente de programa.
16 >10
Se usa para seleccionar los números de
pista por encima de 10.
17 ENTER/DISC, C
La función varía según el componente:
Cargador de discos compactos: selecciona
un disco
CD-R, minidiscos, discos láser: borra la
función
Reproductor de vídeos: introduce la
función
18 DISP
Pulse para cambiar la pantalla.
19 PGM
Pulse para iniciar la reproducción del
programa.
20 RDM
Pulse para iniciar la reproducción
aleatoria.
21 REPEAT
Pulse para iniciar la reproducción
repetida.
22 CH –
Púlselo para cambiar el canal de TV en el
VCR.
23 CH +
Púlselo para cambiar el canal de TV en el
VCR.