Vitality Scanner-modus (VS)
De pulserende stimulus van de Vitality Scanner maakt het mogelijk om
de vitaliteit van de pulpa pijnvrij te bepalen. De sterkte van de stimulus
wordt automatisch verhoogd en is aanvankelijk laag om ongemak
te voorkomen. De stimulus wordt elektronisch gestabiliseerd om
consistente resultaten te verkrijgen. Sommige patiënten kunnen een
licht ongemak ervaren tijdens de test.
Nadat een element getest is, blijft het responsniveau op het display
staan, wat het noteren van de resultaten makkelijker maakt. Het
apparaat wordt automatisch gereset zodat er snel meerdere elementen
getest kunnen worden.
Algemene gebruiksaanwijzing
Initiële instelling
Voordat u de Diagnostic unit voor het eerst gebruikt, voert u de
gewenste instellingen in. U kunt deze op elk willekeurig moment
veranderen.
1. Activeer het apparaat door op de
knipperen de LCD-segmenten. Hun configuratie is die van de laatst
gebruikte modus.
2. Druk 1 seconde op de knop
te zetten zoals aangegeven door het knipperende symbol . Regel het
volume met de knoppen .
3. Als u opnieuw kort op de knop
geluidssignaalregeling. Stel het geluidssignaal af op de gewenste
modus met de knoppen . Een tabel met alle geluidssignaalmodi
volgt op dit gedeelte.
4. Als u opnieuw op de knop
Satellitedisplay afstellen aan de hand van het knipperende cijfer in de
rechterbovenhoek. Gebruik de knoppen om het helderheidsniveau
bij te stellen. N.B. Niveau '0' zet het Satellite-display uit.
5. Na vijf seconden zonder activiteit wordt de instelfunctie afgesloten
en is het apparaat klaar voor gebruik.
Geluidssignaalmodi
Het cijfer rechts van het symbool
Apparaat staat aan
netwerkaansluiting componenten
VS/AL-modus wijzigen
Akoestische instellingen wijzigen
Batterij bijna op
Oplopende apex-stappen (0,1 mm)
Dicht bij apex (<0,5 mm)
Bij apex
Voorbij apex
Vitaliteit - stroomkring gesloten
Vitaliteit - stroomkring onderbroken
Vitaliteit – toename
(om de 10 stappen)
Vitaliteit – maximum
Apparaat uit
Na 60 seconden zonder activiteit wordt het apparaat uitgezet.
Afstandsdisplay
N.B. Het Satellite-display is niet geschikt voor autoclaveren
Een totaal nieuw Satellite-display wordt bij de Diagnostic unit
meegeleverd. Het display geeft een snelle indicatie van de afstand
tot de apex in de AL-modus en van het outputniveau in de VS-modus.
Gebruik de bijgeleverde band om het Satellite-display aan een stoel,
het slabbetje van de patiënt of een microscoop te bevestigen voor
ergonomische statusbewaking.
All manuals and user guides at all-guides.com
-knop te drukken. Bij activering
om het apparaat op volumeregeling
drukt, gaat u naar de
drukt, kunt u de helderheid van het
is de geluidssignaalmodus.
Modus 1
Modus 2
Modus 3
Elektriciteitsymbolen
Als het apparaat stroom van een stopcontact of de
componentenhoofdlijnconnector krijgt, verschijnt het symbool
in de rechterbenedenhoek van het display. Als het apparaat op
batterijvoeding werkt, verschijnt het symbool . De Diagnostic
Unit maakt gebruik van een oplaadbare batterij en mag tijdens het
opladen worden gebruikt. Naarmate de batterij wordt gebruikt,
geven segmenten van de batterijmeter weer hoeveel batterijvoeding
er nog resteert. Als het laatste segment van de batterijmeter begint
te knipperen, laadt u het apparaat onmiddellijk op door het op
een stopcontact aan te sluiten. Als u dat niet doet, kan dat tot
onnauwkeurige metingen leiden. Om de optimale levensduur van de
batterij te verzekeren moet u vóór elk opladen de batterij volledig
ontladen. Als u de batterij moet vervangen, gebruik dan uitsluitend de
voor dit apparaat bestemde batterij van SybronEndo (973-0305). Dit
apparaat bevat geen andere onderdelen die door de gebruiker kunnen
worden onderhouden.
Apex Locator-modus
Cijferdisplay
Het cijferdisplay geeft de afstand tot het foramen apicale weer van
+3,0 mm tot – 0,5 mm in stappen van 0,1 mm. Neem contact op met
uw verkoopvertegenwoordiger voor informatie over de nauwkeurigheid
van de meting. Als de Apex Locator zich voorbij 1,5 mm van het foramen
apicale bevindt, zijn de metingen minder betrouwbaar. Als een vijl het
foramen apicale bereikt, geeft het cijferdisplay '0.0' weer. Als de vijl
voorbij het foramen schuift, geeft het display een negatief getal tot
'-0.5' weer.
Grafische display
Het display simuleert de beweging van de vijl in de richting van de apex.
De diepte van de vijl wordt op de balk rechts weergegeven. Bij coronale
beweging van de vijl wordt gedurende 15 seconden een
op de maximumdiepte die bij de apex is bereikt. Als de vijl het foramen
apicale bereikt, verandert de lege vijl in een gevulde vijl en verschijnt de
zwarte 'Apex'-balk. Als de vijl voorbij het foramen schuift, knippert deze
balk. De vijl moet dan ongeveer 0,5 mm worden teruggetrokken om bij
de constrictie te komen. Segmenten van het symbool
u dichter bij de juiste positie komt.
Satellite-display
Het Satellite-display is een getrouwe weergave van het grafische display.
Het lichtje gaat branden als de vijl opschuift binnen het kanaal. Elk
segment stelt 0,2 mm voor. Als een vijl zich bijvoorbeeld op 0,4 mm
van het foramen apicale bevindt en opschuift tot 0,3 mm, gaat het
corresponderende lichtje zwak branden. Als de vijl 0,2 mm bereikt, is
het lichtje sterk. Bij het bereiken van het foramen brandt het onderste
groene lichtje, dat correspondeert met de 'Apex'- balk op het grafische
display. Als de vijl voorbij het foramen apicale schuift, knipperen de
lichtjes boven- en onderaan op de Satellite afwisselend.
Nadat de vijl het foramen heeft bereikt, wordt de vijl 0,5 mm
teruggetrokken tot de constrictie, waarna het corresponderende
segment groen wordt.
Gebruiksaanwijzing voor de Apex Locator
N.B. De Apex Locator mag uitsluitend worden gebruikt als een
hulpmiddel bij normale endodontische procedures. Bij gebruik van
dit apparaat zijn er minder röntgenfoto's nodig, maar er is een eerste
röntgenfoto vereist om de werklengte te kunnen schatten. Goed klinisch
oordeel, met inbegrip van kennis van de anatomie van het wortelkanaal,
zijn belangrijk bij de interpretatie van de resultaten.
1. Pak de stekker van het Satellite-snoer vast bij het geribbelde
gedeelte, breng de rode stippen tegenover elkaar en druk de
stekker voorzichtig in het contact aan de voorzijde van het apparaat.
Het snoer mag alleen worden verwijderd door aan het geribbelde
gedeelte van de stekker te trekken.
2. Steek de connector van de patiëntleadkabel in het contact van het
Satellite-snoer.
3. Steek de gevorkte sonde of vijlklem in het contact van de
patiëntleadkabel.
4. Zet het apparaat aan door op de
12
weergegeven
signaleren dat
-knop te drukken.