Bediening
2. Druk nu op de "SET"-toets 2 . Het ampère-symbool 9
begint te knipperen.
3. Druk nu op de "UP"- 5 of de "DOWN"-toets 4
om ofwel de functie overbelastings-alarmwaarde ener-
gieverbruik (W) 8 of de overbelastings-alarmwaarde
stroomsterkte (A) 9 te selecteren.
4. Druk op de toets "SET" 2 . Het eerste cijfer knippert.
5. Druk dienovereenkomstig vaak op de toets "UP" 5 of
"DOWN" 4 om de gewenste waarde in te stellen.
6. Druk op de "SET"-toets 2 om naar het volgende cijfer
te schakelen.
7. Herhaal de stappen 5 en 6 totdat u de gewenste
overbelastings-alarmwaarde hebt ingesteld.
8. Druk op de "PRICE"-toets 3 nadat u de waarde voor
het laatste cijfer hebt ingegeven om zo uw invoer te
bevestigen.
Opmerking: zodra de ingegeven overbelastings-alarm-
waarde door een aangesloten controleapparaat wordt
overschreden, knippert het overbelastingssymbool 7 en
hoort u een alarmsignaal.
90 NL