NL
onderdeel dan het te zagen materiaal
Door het volledig optillen van de kop wordt een extra vergrendeling geactiveerd om onbedoeld neerlaten van de kop te voorko-
men. De kop kan alleen worden neergelaten nadat de blokkade (XVII) is uitgetrokken.
Bij het snijden waarbij de snijkop naar beneden beweegt, moet de snijkop in de positie worden gezet waarmee het nominale
snijbereik wordt bereikt. Controleer of de aanslagplaat van de dieptemeter omhoog staat (XVIII). Draai de geleidingsschroef (XIX)
los, beweeg de kop zodat de ratel (XX) kan worden ingehaakt en draai vervolgens de kopschroef vast. Als de kop te laag of te
hoog zakt, stelt u de positie van de kop bij door aan de schroef (X) te draaien. Borg de positie van de schroef door de borgmoer
vast te draaien.
Bij het zagen met de neergelaten kop die zich over de geleiders verplaatst, de kop laten zakken en zijn positie vergrendelen met
de borgpen. Ontgrendel de geleiders door de borgschroef los te draaien en de vergrendeling op te tillen. Stel de hoeken van de
kop in en maak een gesimuleerde zaagsnede zonder de zaag aan te sluiten op de stroomvoorziening. Controleer of de cirkelzaag
niet in contact komt met de tafel, de aanslagplaat of enig ander onderdeel dan het te zagen materiaal. Controleer of de beweging
van de geleiders soepel verloopt.
Als de kop op een bepaalde hoogte wordt geplaatst, moet de aanslagplaat van de snijdiepteaanslag worden verlaagd. Draai aan
de diepte-instellingsschroef (XXI) om de gewenste zaagdiepte in te stellen. De positie van de schroef moet worden vergrendeld
door de tegenring vast te draaien. Stel de hoeken van de kop in en maak een gesimuleerde zaagsnede zonder de zaag aan te
sluiten op de stroomvoorziening. Controleer of de cirkelzaag niet in contact komt met de tafel, de aanslagplaat of enig ander
onderdeel dan het te zagen materiaal. Controleer of de beweging van de geleiders soepel verloopt.
Bevestig het gesneden materiaal aan de tafel, zodat het altijd tegen de aanslagplaat rust. De meegeleverde klem moet worden
gebruikt om het werkstuk vast te klemmen. Bevestig de klem aan één zijde van de tafel. Borg de pen door de schroef (XXII) aan
te draaien. Stel de hoogte van de klemarm in en zet deze na afstelling vast door de schroef (XXIII) aan te draaien. Plaats het te
snijden materiaal op de tafel en bevestig het door de klemplaat (XXIV) aan te spannen.
De tafelverlengstukken zijn voorzien van verhoogde aanslagplaten (XXV). In combinatie met de mogelijkheid om de verlengstuk-
ken aan te passen, kunnen de aanslagplaten worden gebruikt om veel elementen van dezelfde lengte af te snijden.
De aanslagplaat kan worden verhoogd door middel van extra platen die in de geleiders op de achterwand van de aanslagplaat
worden geplaatst. De hoogtepositie wordt bepaald door de schroef voor elke plaat (XXVI) afzonderlijk aan te draaien. De verho-
gende platen moeten worden gebruikt wanneer de hoogte van het te snijden element groter is dan de hoogte van de aanslagplaat
zonder de aangebrachte verhogingen.
In het geval van snijden waarbij de kop langs de geleiders beweegt, kan een assistent-operator worden gebruikt. Speciaal voor
het zagen van grote doorsneden van hardhout. De assistent-operator trekt aan de extra hendel om de kracht die de hoofdaan-
drijving op het werk moet uitoefenen te verminderen. Dit maakt het werk effi ciënter en veiliger. De assistent-operator moet deze
zo instellen dat deze niet wordt blootgesteld aan contact mete het zaagblad of zaagsel dat tijdens het zagen door de zaagsnede
wordt uitgeworpen. Simuleer de zaagsnede met behulp van een hulpaandrijving en zorg ervoor dat geen enkele gebruiker wordt
blootgesteld aan de gevaren van het schuin zagen.
De schakelaar is voorzien van een veiligheidsvergrendeling om onbedoeld indrukken te voorkomen. Voordat u de schakelaar
indrukt, dient u de vergrendelknop te verstellen tot deze gelijk is aan het schakeloppervlak en vervolgens de schakelaar in te
drukken terwijl u de vergrendelknop ingedrukt houdt.
Laat de cirkelzaag na het indrukken van de schakelaar het nominale toerental bereiken en begin pas met zagen. De schakelaar
heeft geen slot om de schakelaar in een bepaalde stand te vergrendelen. Het is verboden om de zaag op het materiaal aan te
brengen en alleen het gereedschap te starten. Dit kan leiden tot verstopping, schade aan het zaagblad of schade aan het mate-
riaal. Dit kan tot verwondingen leiden.
Wanneer u het zagen hervat, laat de cirkelzaag zijn nominale snelheid bereiken en voer hem vervolgens in de zaagsnede in.
De schijf niet overbelasten of de hardmetalen schijfbladen oververhitten tijdens het snijden. Bij het zagen moet het cirkelzaagblad
met een soepele beweging worden geleid, waarbij overmatige druk wordt vermeden. De druk die op de snijkop moet worden
uitgeoefend, mag niet groter zijn dan de druk die voldoende is om het materiaal te snijden. Voorkom dat u het te zagen materiaal
met een cirkelzaag raakt.
Als de zaag geblokkeerd is in het gezaagde materiaal, laat dan onmiddellijk de druk op de gereedschapsschakelaar los, koppel
deze los van de stroombron en laat vervolgens de zaag los uit het vastgelopen materiaal.
Controleer de zaag op eventuele schade of vervorming die tijdens het vastlopen is opgetreden en vervang de zaag door een
nieuwe, schadevrije zaag. Controleer ook de oorzaak van de storing, bijvoorbeeld dat er geen metalen onderdelen in het te za-
gen materiaal zitten die de zaag kunnen vastzitten. Verwijder voor het begin van de werkzaamheden de oorzaak van de storing.
O O R S P R O N K E L I J K E
I N S T R U C T I E S
119