RMD10.5(X)(T)(S)
6.10
Ventilatorgebruik (optioneel)
Voor ventilatorgebruik moet de optionele ventilator worden geïnstalleerd.
Als het toestel wordt ingeschakeld, wordt de ventilator kort ingeschakeld (functie-
controle). Tijdens gebruik van het toestel wordt de ventilator alleen ingeschakeld:
• Als de omgevingstemperatuur hoger is dan 32 °C.
• Als de ingestelde koeltemperatuur niet binnen 2 uur wordt bereikt.
• RMD10.5T, RMD10.5XT: Als de ventilatorfunctie is geactiveerd.
I
INSTRUCTIE
RMD10.5T, RMD10.5XT: Bij levering is de ventilatorfunctie geacti-
veerd.
RMD10.5, RMD10.5X, RMD10.5S, RMD10.5XS: De ventilatorfunc-
tie is altijd geactiveerd en kan niet worden gedeactiveerd.
RMD10.5T, RMD10.5XT
Ventilatorbedrijf wordt aangegeven door het symbool
6.11
Koelvermogen instellen
I
INSTRUCTIE
Selecteer bij omgevingstemperaturen van +15 °C tot +25 °C het
gemiddelde koelvermogen.
➤ Stel het koelvermogen in:
– RMD10.5T, RMD10.5XT: Selecteer het gewenste temperatuurniveau in
het menu voor koelvermogen.
– RMD10.5, RMD10.5X, RMD10.5S, RMD10.5XS: Druk herhaaldelijk op
tot het gewenste temperatuurniveau is geselecteerd.
NL
Koelkast gebruiken
.
179