10.5 Opstarten van het apparaat
Bij het inschakelen van de voeding van het apparaat, wordt "1%~99%" weergegeven in het bedieningspaneel tijdens de
initialisatie. Tijdens dit proces kan het bedieningspaneel niet worden gebruikt.
10.6 Instellen van de pompsnelheid
De pompsnelheid kan worden ingesteld met de rode knop op de pomp. De pompsnelheid wordt
aangegeven door de inkeping.
De pomp staat standaard ingesteld op de hoogste snelheid (III). De snelheid kan op laag (I) worden
gezet als de waterloop in het systeem te hoog is.
De beschikbare externe statische druk voor de waterloop wordt in de onderstaande grafiek
weergegeven.
Beschikbare externe statische druk vs. doorstroomsnelheid
120
110
100
90
80
70
60
50
40
30
20
C1
10
0
0,0
0,5
1,0
• Het gebruik van het systeem met gesloten kleppen leidt tot schade aan de circulatiepomp!
• Als het noodzakelijk is om de werking van de pomp te controleren terwijl deze actief is, moet u ter voorkoming van
elektrische schokken ervoor zorgen dat u niet de interne elektronische besturingskastcomponenten aanraakt.
1) Storingen met externe storingsbronnen
Storing mogen alleen verholpen worden door gekwalificeerd personeel.
Storingen
Pomp draait niet,
hoewel de voeding is
ingeschakeld.
Zwart scherm
Pomp maakt geluiden.
2) Storingssignalen
• Het storingssignaal wordt op de led-display weergegeven.
• De storingsled brandt continu rood.
• De pomp wordt uitgeschakeld (afhankelijk van de storingscode) en poogt een cyclische herstart.
• UITZONDERING: Storingscode E10 (blokkering)
Na ongeveer 10 minuten zal de pomp zich automatisch uitschakelen en de storingscode weergeven.
C2
1,5
2,0
2,5
3,0
Stroomsnelheid (m3/h)
GEVAAR
Oorzaken
Elektrische zekering is defect.
Pomp heeft geen spanning.
Cavitatie door onvoldoende
zuigdruk.
INFORMATIE
i
44
C3
3,5
4,0
4,5
5,0
Oplossing
Controleer de zekeringen.
Herstel de stroom na de onderbreking.
Verhoog de zuigdruk tot binnen het
toegestane bereik.
Controleer de instelling van de toevoerkop
en stel deze zo nodig lager in.
5,5
6,0