HyperIce Normatec 2.0 Pro Manual De Instrucciones página 252

HET GEPATENTEERDE PULSE-MASSAGEPATROON VAN NORMATEC
Voordat het gepatenteerde NORMATEC PULSE-massagepatroon begint, ervaart u eerst een voorafgaande
opblaascyclus, waarin de aangesloten hulpstukken zich naar uw exacte lichaamscontouren vormen. Als de voorafgaande
opblaascyclus voltooid is, begint het gepatenteerde NORMATEC PULSE-massagepatroon met het toepassen van druk
op uw voeten, handen of bovenkant van uw dijbenen (afhankelijk van welk hulpstuk u gebruikt). Net als bij de kneed- en
strijkbewegingen bij een massage, oefent elk zone van het hulpstuk eerst druk uit op een pulserende manier en laat dan los.
Dit compressiepatroon werkt omhoog langs uw ledemaat. Wanneer de bovenste zone de massage heeft voltooid, is er een
korte rustpauze en begint de cyclus weer opnieuw. Dit wordt herhaald tot de sessietijd is verstreken.
Als de sessie na een pauze weer wordt hervat, voert het systeem een voorafgaande opblaascyclus uit voordat het weer
verder gaat.
SEQUENTIAL-MASSAGEPATROON
Het SEQUENTIAL-massagepatroon begint met het toepassen van druk op uw voeten, handen of bovenkant van uw
dijbenen (afhankelijk van welk hulpstuk u gebruikt). Elke zone van de hulpstukken zal druk toepassen en vasthouden.
Dit wordt herhaald voor elke zone van het hulpstuk terwijl het compressiepatroon omhoog werkt langs uw ledemaat.
HET AANTAL ZONES AANPASSEN
Het aantal hulpstukzones die zijn ingeschakeld kan worden gewijzigd tussen één en vijf zones. Zones kunnen worden
uitgeschakeld van boven naar beneden op het hulpstuk, met één zone tegelijk. Zoneaanpassingen blijven van kracht als
u de bedieningseenheid uitschakelt. Pas het aantal zones aan door links boven op het menupictogram te tikken en de
knop Advanced Options (Geavanceerde opties) te selecteren. Selecteer in het volgende menu de optie Number of Zones
(Aantal zones). Het scherm Number of Zones (Aantal zones) wordt weergegeven. Gebruik de knoppen en om het aantal
ingeschakelde zones te vergroten of te verkleinen. Er moet ten minste één zone zijn ingeschakeld. Ingeschakelde zones zijn
effen blauw, uitgeschakelde zones zijn effen grijs. U kunt deze optie alleen voorafgaand aan een sessie aanpassen.
SCHERMHELDERHEID AANPASSEN
Pas de helderheid van het scherm aan door links boven op het menupictogram te tikken en de knop Preferences
(Voorkeuren) van de bedieningseenheid te selecteren. Selecteer in het volgende menu de optie Display Brightness
(Schermhelderheid). Het scherm Display Brightness (Schermhelderheid) wordt weergegeven. Gebruik de knoppen en
om de schermhelderheid in te stellen op een niveau tussen 1 en 10. Helderheidsniveau 1 is het donkerste niveau en niveau
10 is het meest helder.
STANDAARDINSTELLINGEN HERSTELLEN
Reset naar de fabrieksinstellingen van de bedieningseenheid door links boven op het menupictogram te tikken en
de knop voorkeuren voor bedieningseenheid te selecteren. Selecteer in het volgende menu de optie Factory Reset
(Fabrieksinstellingen). Het scherm Factory Reset (Fabrieksinstellingen) wordt weergegeven. Tik op de knop Reset van de
bedieningseenheid (Apparaat opnieuw instellen) en vervolgens op Yes (Ja) om de bedieningseenheid opnieuw in te stellen.
U kunt deze optie alleen voorafgaand aan een sessie aanpassen.