Houd indien nodig de positioneringstool
met instelbare hoogte gedurende de gehele
procedure vast om ervoor te zorgen dat deze
goed in de groeven van de verpakking blijft zitten.
LET OP: als de positioneringstool niet goed
boven het klepmechanisme blijft zitten,
kan dit een onnauwkeurige indicatie van de
prestatie-instelling tot gevolg hebben.
Opmerking: Gebruik de positioneringstool
met laag profiel niet voor het programmeren
van de klep in de verpakking, aangezien deze
geen onderzijde heeft die in de cirkelvormige
groeven van de verpakking past.
2. Plaats de indicatortool volledig in de
positioneringstool met instelbare hoogte, zodat
de rode markeringen zich op één lijn bevinden
(afbeelding 3). Het is mogelijk dat u een klik hoort
wanneer de tool vastgrijpt; de indicatortool kan
niet draaien in de positioneringstool wanneer
deze volledig is verzonken.
LET OP: wanneer u de prestatie-instelling
met de indicatortool afleest, moet u ervoor
zorgen dat de bijstellingstool, plus eventuele
andere magnetische instrumenten, ten
minste 36 cm verwijderd blijft van de
indicatortool. Als u dat niet doet, kan er een
onnauwkeurige indicatie van de prestatie-
instelling worden weergegeven.
3. Kijk, wanneer de draaischijf op de indicatortool
stopt met draaien, welk getal er wordt
weergegeven, en welke positie het binnen het
venster heeft, om de prestatie-instelling vast te
stellen. Een enkel getal binnen het venster, met
een volledig paarse achtergrond en met beide
grijze lijnen zichtbaar (afbeelding 12), geeft de
prestatie-instelling van de klep aan wanneer
de tools correct zijn uitgelijnd. Verwijder de
indicatortool wanneer u de prestatie-instelling
van de klep hebt bekeken.
53