NEDERLANDS
Deze handleiding bevat belangrijke informatie en moet zorgvuldig wor-
den gelezen door bevoegde personen vóór enig gebruik, het transport,
de inspectie en de installatie van het product. Hoewel alle aandacht aan
het opstellen van deze instructies en de gegeven informatie is besteed,
is het echter de verantwoordelijkheid van de monteur ervoor te zorgen
dat het systeem voldoet aan de nationale en internationale voorschriften,
in het bijzonder met betrekking tot de veiligheid. De fabrikant, Soler &
Palau Sistemas de Ventilación SLU is niet verantwoordelijk voor breuken,
ongelukken of andere problemen als gevolg van het niet naleven van de
instructies in deze handleiding.
De ventilatoren in deze handleiding zijn vervaardigd volgens de stren-
ge voorschriften betreffende kwaliteitscontrole, zoals de internationale
norm ISO 9001. Zodra het product is geïnstalleerd, moet deze handleiding
worden doorgegeven aan de eindgebruiker.
AANBEVELINGEN
Alle handelingen, inclusief het transport, de installatie, de controle, het
onderhoud, de vervanging van reserveonderdelen, de reparatie en het
beheer van het einde van de levensduur, moeten worden uitgevoerd
door bevoegd en gekwalifi ceerd personeel.
Alvorens dit apparaat te gebruiken, zorg ervoor dat het is afgesloten
van het stroomnet, zelfs als het apparaat is uitgeschakeld.
Dit apparaat niet gebruiken in explosieve of corrosieve omgevingen.
De koper, de monteur, de gebruiker, is verantwoordelijk om er op toe te
zien dat deze ventilator is geïnstalleerd, gebruikt en onderhouden door
bevoegd personeel, en daarbij alle veiligheidsmaatregelen toepast, zoals
de voorschriften en normen van toepassing in het land.
Beschermende kleding, veiligheidsuitrusting, gehoorbescherming en
speciale instrumenten kunnen mogelijk zijn voor de installatie en het
onderhoud.
Deze ventilator is ontworpen en geproduceerd volgens de CE-richtlijnen.
Indien nodig, zijn beschermings- en veiligheidsaccessoires beschikbaar
in de S&P-catalogus volgens de installatiebehoeften.
Deze handleiding is onderhevig aan wijzigingen wegens technische ont-
wikkelingen van de ventilator; de afbeeldingen en tekeningen zijn mo-
gelijk vereenvoudigde weergaves. De verbeteringen en wijzigingen van
de ventilator kunnen leiden tot kleine verschillen in de weergave van de
handleiding. S&P behoudt zich het recht het product te herzien zonder
voorafgaande kennisgeving.
De omgevingstemperatuur van de ventilator mag niet worden overschre-
den. Deze ligt doorgaans tussen -20°C en +40°C, tenzij anders aange-
geven.
Geef vrije toegang tot de ventilator voor inspectie, onderhoud en repara-
tiewerken.
De gebruiker is verantwoordelijk voor het onderhoud van de ventilator,
vooral als stof en materialen zich kunnen ophopen in de ventilator.
De beschermroosters niet verwijderen, noch de inspectiedeuren openen
wanneer de ventilator draait.
Indien de ventilator wordt gebruikt in omgevingen met een relatieve voch-
tigheidsgraad hoger dan 95%, raadpleeg eerst de technische dienst van
S&P.
Indien de ventilator lucht zuigt uit een ruimte waar een ketel of ander
verbrandingsapparaat is geïnstalleerd, zorg er dan voor dat er in de ruim-
te voldoende toevoer van verse lucht is om een correcte verbranding te
garanderen.
De volgende risico's zijn geïdentifi ceerd en moeten in acht worden ge-
nomen:
• Een onjuiste installatie of andere toepassing vormt een veiligheidsri-
sico.
• Draaisnelheid: wordt aangeduid op de ventilatorplaat. Nooit deze snel-
heid overschrijden.
• Draairichting van de turbine: doorgaans aangeduid op de ventilator met
een pijl. De turbine niet in tegengestelde richting laten draaien.
• Bedrijfstemperaturen: worden aangeduid op de ventilatorplaat. De
grenzen niet overschrijden.
• Vreemde voorwerpen: zorg ervoor dat er geen enkel voorwerp of over-
blijvende montagematerialen achterblijven in de buurt van de ventilator
die kunnen worden opgezogen of verplaatst. Indien de ventilator is ver-
bonden met leidingen, controleer of deze schoon zijn alvorens ze aan
te sluiten.
• Elektrische gevaren: de waarden op het typeplaatje niet overschrijden,
controleer of de aarding correct is uitgevoerd en controleer regelmatig,
14
elke zes maanden, de waarden.
• Thermische beveiliging: moet telkens operationeel zijn, en mag nooit
worden afgesloten. Voor de ventilatoren die echter worden gebruikt
voor comfort of rookafvoer, moet de bescherming worden uitgescha-
keld bij brand.
TRANSPORT, MANIPULATIE
De verpakking van dit apparaat is ontworpen voor normale transportom-
standigheden en om het apparaat te beschermen tegen vuil. Het apparaat
mag niet worden vervoerd zonder de originele verpakking, aangezien het
kan worden vervormd of beschadigd.
Aanvaard geen apparaat dat niet in zijn originele verpakking zit of tekenen
van gebruik vertoont.
Schokken of vallen vermijden. Niet te veel gewicht op de verpakking
plaatsen.
Het apparaat nooit optillen met de kabels, de klemmenkast, de propeller,
de turbine of het beschermrooster.
Gebruik bij zware producten hefapparatuur om schade aan personen en
het product te voorkomen.
Het liftsysteem moet veilig en geschikt voor het gewicht en de grootte
van het te verplaatsen product zijn. Speciale aandacht is nodig voor de
ventilatie-eenheden met risico op vervorming of kanteling.
Zodra de ventilator is opgesteld, moet deze op een vlak oppervlak worden
geplaatst om vervorming te voorkomen.
OPSLAG
Het product moet worden opgeslagen in de originele verpakking en op
een droge plaats, beschermd tegen vuil, vochtigheid, corrosie en belang-
rijke temperatuurverschillen.
Indien deze toegankelijk zijn, wordt aangeraden de invoer en uitvoer van
de ventilator te bedekken om te voorkomen dat vreemde voorwerpen bin-
nendringen.
INSTALLATIE
Alvorens de ventilator te gebruiken, zorg ervoor dat deze is afgesloten
van het stroomnet, zelfs als deze is uitgeschakeld, en dat niemand hem
kan aanzetten tijdens de interventie.
Alvorens de installatie te starten, garandeer dat de ventilator geschikt is
voor de toepassing. Controleer of de structuur waarin de ventilator wordt
geïnstalleerd voldoende bestand is om het apparaat te ondersteunen, zo-
dat deze op volle kracht kan draaien.
Gebruik alle bevestigingen. De ventilator moet op een stevige basis op ni-
veau worden geplaatst en de luchtstroom moet in acht worden genomen.
Voorzie alle nodige accessoires voor een correcte en veilige montage, zo-
als bevestigingen, anti-trilmiddelen, beschermroosters, etc....
De fl exibele koppelingen moeten worden gespannen om verstoring van
de luchtstroom te vermijden.
INBEDRIJFSTELLING
• Controleer of de spannings- en frequentiewaarden van het stroomnet
gelijk zijn aan de waarden op het typeplaatje (maximale spanningsva-
riatie ± 5%).
• Controleer of de aarding, de aansluitingen aan de klemmen, de afdich-
tingen in de kabelingangen correct zijn uitgevoerd.
• In overeenstemming met de machinerichtlijn 89/392/EU, indien de ven-
tilator toegankelijk is voor de gebruiker en er sprake is van een gezond-
heidsrisico, moeten de nodige beveiligingen worden geïnstalleerd (zie
S&P-catalogus).
• Controleer of de bewegende delen vrij kunnen bewegen.
• Controleer dat er geen overblijvende montagematerialen of vreemde
voorwerpen kunnen worden opgezogen door de ventilator of zich in de
buurt of in de leidingen van de ventilator bevinden.
• Controleer of alle steunen goed zijn bevestigd en niet beschadigd.
• Bescherm het werkgebied en zet de motor aan.
• Controleer of de draairichting van de propeller en de luchtstroom cor-
rect zijn.
• Controleer dat er geen abnormale trillingen worden waargenomen, dat
het verbruik de aangeduide waarden op het typeplaatje van de ventilator
niet overschrijdt.