R
5 GEBRUIK VAN DE GELEIDINGSMETER (vervolg)
2
Dompel de meter in een oplossing waarvan u de temperatuur
kent en laat de temperatuurmeting stabiliseren.
3
Druk op de knop 'INC' of 'DEC' om naar de kalibreermodus te
gaan. De term 'CAL' verschijnt op het scherm. Druk direct op '°C/°F'
om over te schakelen naar de modus temperatuurkalibratie.
Als u in de kalibreermodus komt en de geleidbaarheidsmeting valt buiten het
geselecteerde bereik, wordt 'Er.1' getoond. U kunt nog steeds
doorschakelen naar de modus temperatuurkalibratie door direct te drukken
op '°C/°F'. Als u niet binnen twee seconden drukt op '°C/°F' verlaat de meter
de kalibreermodus en keert deze terug naar de meetmodus.
4
Het bovenste schermdeel toont de temperatuurmeting op basis
van de laatst ingestelde correctie (indien ingesteld) en het
onderste schermdeel toont de standaard (ongekalibreerde)
temperatuurmeting op basis van de fabrieksinstellingen.
5
Pas met de knoppen 'INC' en 'DEC' de bovenste temperatuurwaarde
aan op de bekende temperatuur van de oplossing.
Het aanpassingsvenster voor de temperatuur is ±5 °C (±9 °F) van de
standaardmeting.
6
Wacht 5 seconden tot de meter automatisch de temperatuur
bekrachtigt, 'CO' toont en terugkeert naar de meetmodus.
'Er.0' wordt getoond en de meter keert terug naar de meetmodus als de
temperatuur van de oplossing niet valt binnen het volgende bereik:
0 tot 50 °C (32 to 122 °F).
Druk op 'HOLD ENT' om de modus temperatuurkalibratie te verlaten
zonder de kalibratie te bekrachtigen.
Ondergedompeld
in een oplossing
waarvan
temperatuur
bekend is
nl-15
All manuals and user guides at all-guides.com
Figuur 7: Volgorde temperatuurkalibratie
°C/°F
INC
DEC
Kalibreermodus
INC
DEC
Temperatuurkalibratiemodus
Meetmodus
Bevestiging 2
weergegeven
www.elcometer.com
seconden