Ingebruikname/bediening
1. Plaats Jack op de gewenste positie op een vlakke ondergrond. Let erop
dat het apparaat op een waterbestendige ondergrond staat en dat er
geen vochtgevoelige apparatuur of meubels in de directe omgeving staan.
Sluit het apparaat aan op het lichtnet.
2. Vul vervolgens de watertank (2) met water. Plaats de tank op het appa-
raat. Belangrijk: Verplaats Jack niet zolang deze gevuld is met water. Het
water zou via de inwendige kuip in de elektronica kunnen lekken.
3. Neem vervolgens Jack in gebruik door op de aan/uit/nachtmodus-schake-
laar (8) te drukken. Hierna zou het display (4) de actuele luchtvochtigheid
moeten tonen. Staat de tekst "no" in het display, dan bevindt zich geen
water in het apparaat.
4. Door meerdere keren op de knop te drukken van de vermogensinstelling
(9) kunt u de kracht van de luchtbevochtiger aan uw wensen aanpassen in
drie verschillende stappen.
5. Door op de knop te drukken voor de luchtvochtigheid (10) kunt u de ge-
wenste luchtvochtigheid instellen tussen 40% - 70%. De luchtbevochti-
ger schakelt automatisch uit, zodra de gewenste relatieve luchtvochtig-
heid is bereikt. Als u de luchtbevochtiger continu wilt laten aanstaan,
kiest u de functie "co".
6. Met de knop voorverwarming (11) kunt u de voorverwarming activeren.
Hierdoor wordt water tot 80°C verwarmd en heeft de luchtbevochtiger
een grotere capaciteit. Of de voorverwarming is ingeschakeld ziet aan de
punt die rechts op het display (4) verschijnt.
7. Zodra het display (4) te tekst "no" weergeeft, moet water worden bijge-
vuld. Stop daaroma u.b. het apparaat en vul het waterreservoir (2) bij (zie
pagina 3).
Aanwijzing: Mocht u druppels (of andere sporen van vochtigheid) op of
rond het apparaat vaststellen, dan gaat het om gecondenseerd water uit de
luchtbevochtiger. Dat betekent dat de lucht de vochtigheid van de luchtbe-
vochtiger niet meer kan opnemen. Regel de output passend naar onder, tot
er geen druppels meer zichtbaar zijn.
Reiniging
Voor elk onderhoud en na elk gebruik het apparaat uitschakelen en de stek-
ker uit het stopcontact trekken.
Let op: Het apparaat nooit in water onderdompelen (kortsluitingsgevaar).
• De buitenkant met een vochtige doek schoonwrijven en daarna goed dro-
gen.
• Voor het reinigen van de binnenkant van de watertank (2) en de zilveren
kubus (12) verwijderen. U kunt nu de membraan met ultrasone golven rei-
nigen met een gebruikelijke huishoudontkalker. Belangrijk daarbij is dat
de waterstand in de binnenkant van het apparaat niet hoger dan 45 mm is.
Mocht de waterstand abusievelijk de 45 mm overschreiden, wendt u dan
meteen tot Stadler Form of een gespecialiseerde technicus. Mochten niet
alle resten verwijderbaar zijn, dan kunt u met behulp van de reinigings-
kwast (voor- of achterkant) de membraan met ultrasone golven reinigen.
Probeer niet om de membraan met een hard voorwerp schoon te schuren.