Hulp bij storingen
Zaagketting en geleiderail monteren
1. Kettingspanbout (17/1) met schroevendraaier
van de inbussleutel zolang draaien tot zich
de kettingspanpen (17/2) aan het achterste
uiteinde van de schroefdraad bevindt (17/a),
zie Hoofdstuk 8.3 "Spannen en ontspannen
van de zaagketting (15)", pagina 52.
2. Zaagketting op de geleiderail plaatsen:
■
De tanden (18/1) van de zaagketting
(18/2) moeten aanliggen bovenop de ge-
leiderail en moeten in de richting van de
punt van de geleiderail (18/3) wijzen (18/
a).
Opmerking: Let erop, dat de ketting op
juiste wijze is gemonteerd!
■
Leg de zaagketting in de groef (18/4) van
de geleiderail en draai deze volledig om
de geleiderail.
3. Leg de geleiderail met gemonteerde zaagket-
ting in de geopende behuizing:
■
Leg de zaagketting (19/1) om het ketting-
wiel (19/2).
■
Geleiderail (19/3) zodanig uitlijnen dat de
geleidepen (19/4) in het sleufgat van de
geleiderail valt.
Storing
Motor draait niet.
Motor draait met onderbrekin-
gen.
De geleiderail en de zaagketting
draaien warm. Rookontwikke-
ling.
De motor draait, maar de zaag-
ketting beweegt niet.
443176_a
■
■
4. Behuizing sluiten:
■
■
5. Spannen van de zaagketting (zie Hoofdstuk
8.3 "Spannen en ontspannen van de zaag-
ketting (15)", pagina 52).
9 HULP BIJ STORINGEN
VOORZICHTIG! Gevaar voor letsel. On-
derdelen met scherpe randen en draaiende on-
derdelen kunnen letsel veroorzaken.
■
Draag bij onderhouds- en reinigingswerk-
zaamheden altijd beschermende handschoe-
nen!
OPMERKING Neem contact op met onze
klantenservice bij storingen die niet in deze tabel
staan vermeld of die u niet zelf kunt oplossen.
Oorzaak
Accu is leeg.
Accu ontbreekt of accu is
niet goed geplaatst.
De voeding is onderbroken.
Aan-/Uit-schakelaar is de-
fect.
De zaagketting is te strak ge-
spannen.
De olietank is leeg.
De olietoevoeropening en/of
de groef in de geleiderail zijn/
is vervuild.
De zaagketting is te strak ge-
spannen.
Storing in het apparaat
Geleiderail zodanig uitlijnen dat de ket-
tingspanpen (19/5) in de kettingspanope-
ning valt.
Plaats de zaagketting zo, dat deze ge-
heel aanligt in de groef van de geleiderail
en rond het kettingwiel.
Kettingwielafdekking (20/1) en middelste
gedeelte (20/2) plaatsen.
Binnenzeskantbouten (20/3) insteken en
aandraaien.
Maatregel
Accu opladen.
Accu correct plaatsen.
1. Verwijder de accu.
2. Reinig de contactpunten.
3. Plaats de accu weer.
Ga naar een servicepunt van de
fabrikant.
Controleer de kettingspanning.
Zaagketting naspannen.
Vul kettingzaagolie bij.
Reinig de olietoevoeropening en
de groef in de geleiderail.
Controleer de kettingspanning.
Zaagketting naspannen.
Ga naar een servicepunt van de
fabrikant.
53