snijgereedschap in de van de gebruiker afgewende richting wijst, maar niet verder dan
absoluut noodzakelijk is. Voordat het apparaat weer op de grond staat, moeten beide
handen zich aan het bovenste deel van de duwboom bevinden.
VOORZICHTIG
Startkabelgreep tijdens het starten stevig vastpakken. De greep zou anders uit de
hand kunnen glijden. Verwondingsgevaar!
BELANGRIJK
De motor loopt alleen wanneer de veiligheidsschakelbeugel op het bovenste deel
van de duwboom wordt gedrukt. Op het moment, dat u de schakelbeugel loslaat,
dan klapt deze door veerdruk weer terug omhoog naar zijn uitgangspositie, de
motorrem wordt geactiveerd en binnen drie seconden komen de motor en de
messenbalk tot stilstand.
SA322020
–
Brandstofkraan (1) openen A .
–
De veiligheidsschakelbeugel (2) op het bovenste deel van de duwboom (3)
drukken en vasthouden D .
–
De startkabel (4) langzaam uittrekken, tot er een weerstand merkbaar wordt.
Nu de greep weer terugbrengen in zijn uitgangspositie en dan snel uittrekken E , –
de motor begint te lopen, de kabel langzaam terugvoeren.
SA322120
–
De veiligheidsschakelbeugel (2) op het bovenstuk van de boom (3) drukken en
vasthouden D .
–
De startkabel (4) langzaam uittrekken tot er een weerstand merkbaar wordt, dan
snel uittrekken E , – de motor begint te lopen, de kabel langzaam terugvoeren.
AANWIJZING
Deze motor heeft een ReadyStart
-systeem: Dit systeem heeft een
®
temperatuurgeregelde automatische choke. De motor loopt automatisch bij optimaal
max. toerental, dat vereist is voor een zuiver snijbeeld (motortoerental = mestoerental).
Alle modellen
11 UITSCHAKELEN VAN DE MOTOR (AFBEELDING F + A )
–
Veiligheidsschakelbeugel (1) loslaten F .
–
De brandstofkraan sluiten A (SA322020).
12 STOPPEN IN GEVAL VAN NOOD
Veiligheidsschakelbeugel en aandrijfschakelbeugel loslaten.
–
De maaier stopt.
–
Het mes komt tot stilstand.
–
De motor wordt uitgeschakeld.
OPGELET
Vóór elk maaien controleren of de veiligheidsschakelbeugel voor de motorrem en
de schakelbeugel voor de rijaandrijving foutloos functioneren.
–
als de veiligheidsschakelbeugel wordt losgelaten, dan moeten motor en
mesbalk binnen drie seconden blijven stilstaaan.
–
als de schakelbeugel voor de rijaandrijving wordt losgelaten, dan moet de
machine meteen tot stilstand komen.
Anders de dichtstbijzijnde geautoriseerde vakwerkplaats opzoeken.
13 RIJAANDRIJVING
Bediening van de achterwielaandrijving (Afbeelding G )
De achterwielaandrijving wordt door de aandrijfschakelbeugel (1) aan het bovenstuk
van de duwboom (2) bij lopende motor in- en uitgeschakeld:
–
Aandrijfschakelbeugel aantrekken en vasthouden = maaier rijdt.
–
Aandrijfschakelbeugel loslaten = maaier blijft staan (0-stand).
De aandrijfschakelbeugel moet altijd strak tegen het bovenstuk van de duwboom aan
getrokken worden. Een ondeskundige bediening leidt tot slijtage van de transmissie.
AANWIJZING
De achterwielen klikken als de maaier vooruit wordt geschoven.
Regelen van de snelheid (Afbeelding H )
BELANGRIJK
Het regelen van de snelheid mag alleen geschieden als de motor draait, om
beschadigingen te voorkomen!
De rijsnelheid wordt ingesteld met de links aangebrachte greep.
–
Om de snelheid in te stellen de greep in beide richtingen draaien en aldus de
gewenste snelheid instellen. De pijl op de draaigreep geeft de rijsnelheid aan.
–
Stand „Haas" = snel (max. snelheid).
–
Stand „Schildpad" = langzaam (min. snelheid).
AANWIJZING
Maaien met te hoge snelheid leidt tot een slecht snijbeeld resp. Opvangresultaat.
Pas de snelheid altijd aan aan de omstandigheden. Bij langere afgesneden
grassprieten moet een langzamere rijsnelheid worden gekozen.
14 HET MAAIEN
Maaien op hellingen
SA322020
OPGELET
De maaier kan in bermen en op hellingen die tot 48% (26° helling) aflopen,
worden ingezet. Steilere schuinstanden kunnen schade aan de motor
veroorzaken.
Om veiligheidsredenen raden wij u echter dringend aan om dit theoretische
potentieel niet te volle te benutten. Zorg er altijd voor dat u stevig en stabiel staat.
In principe mogen met de hand geleide grasmaaiers bij hellingen steiler dan 26%
(15° helling) niet worden ingezet. Het gevaar dreigt dat de stabiliteit verloren
gaat!
SA322120
OPGELET
De maaier kan in bermen en op hellingen die tot 46% (25° helling) aflopen,
worden ingezet. Steilere schuinstanden kunnen schade aan de motor
veroorzaken.
Om veiligheidsredenen raden wij u echter dringend aan om dit theoretische
potentieel niet te volle te benutten. Zorg er altijd voor dat u stevig en stabiel staat.
In principe mogen met de hand geleide grasmaaiers bij hellingen steiler dan 26%
(15° helling) niet worden ingezet. Het gevaar dreigt dat de stabiliteit verloren
gaat!
Alle modellen
Oliepeilcontrole
Vóór elk maaien het oliepeil controleren Y1 . De motor nooit met te weinig of te veel
olie laten lopen. Onherstelbare schade zou het gevolg kunnen zijn.
Controle van de bedrijfsveiligheid
De grasmaaier is uitgerust met een motorstop-inrichting.
Vóór elk maaien controleren of de veiligheidsschakelbeugel voor de motorstop foutloos
functioneert. Als de schakelbeugel wordt losgelaten, dan moeten motor en mesbalk
binnen drie seconden tot stilstand komen.
De beugel moet na het loslaten in elk geval weer in de in de afbeelding „Beschrijving
van de componenten" getoonde positie terugspringen.
Als dit niet het geval is, dan moet dit onmiddellijk door een geautoriseerde
vakwerkplaats gecontroleerd worden.
Verwondingsgevaar!
Als de nalooptijd van het apparaat groter is, het apparaat niet meer gebruiken en naar
een geautoriseerde vakwerkplaats brengen.
Meten van de nalooptijd
Na het starten van de verbrandingsmotor draait het mes en is een windgeluid hoorbaar.
De nalooptijd komt overeen met de duur van het windgeluid na het afzetten van de
verbrandingsmotor, en deze kan met een stopwatch worden gemeten.
Veiligheids- en bescherminrichtingen van de machine mogen niet gemanipuleerd of
gedeactiveerd worden!
Ook de foutloze werking van de schakelbeugel voor de rijaandrijving moet vóór elk
maaien gecontroleerd worden. Als de schakelbeugel voor de rijaandrijving wordt
losgelaten, dan moet de machine meteen tot stilstand komen. Als dit niet het geval is,
dan moet dit onmiddellijk door een geautoriseerde vakwerkplaats gecontroleerd
worden.
Erop letten dat alle bescherminrichtingen zoals voorgeschreven aangebracht en niet
beschadigd zijn!
Ter vermijding van een gevaar elke keer voordat u gaat maaien de toestand en de
goede bevestiging van het mes controleren. De bevestigingsschroef van het mes moet
altijd door een geautoriseerde vakwerkplaats worden aangedraaid. Als de messchroef
te los of te vast wordt aangedraaid, dan kunnen meskoppeling en mesbalk beschadigd
worden of loskomen, hetgeen zware verwondingen kan veroorzaken. Een versleten of
beschadigd mes moet absoluut worden vervangen (zie hiervoor hoofdstuk „Onderhoud
van de mesbalk").
Om de 10 bedrijfsuren de meskoppeling controleren op slijtage en zitting. Daarnaast
schroeven en moeren van het apparaat controleren op goede bevestiging en eventueel
aandraaien!
8
Veiligheidsinstructie!
Verklaring van de symbolen zie tabel pagina 2