Onderhoud en verzorging
Maaiprestatie
■
De maaiprestaties, d.w.z. het oppervlak dat
kan worden gemaaid, hangt af van de eigen-
schappen van het gazon. Factoren als de
lengte van het gras, de dichtheid van het
gras, de gewenste maaihoogte en een voch-
tig gazon hebben invloed op de maaipresta-
tie.
■
Voor een optimale maaiprestaties wordt aan-
bevolen het gazon vaak te maaien, een hoge
maaihoogte in te stellen het gras stapvoets te
maaien.
Suggesties voor het maaien
■
Maaihoogte altijd 3–5 cm, niet meer dan de
helft van de grashoogte maaien.
■
Grasmaaier niet overbelasten! Als het motor-
toerental door lang, zwaar gras merkbaar la-
ger wordt, de maaihoogte opvoeren en vaker
maaien.
■
Wind en zon kunnen het gazon na het maai-
en uitdrogen; maai daarom op de late mid-
dag.
8 ONDERHOUD EN VERZORGING
WAARSCHUWING! Gevaar voor persoon-
lijk letsel tijdens onderhoudswerkzaamheden.
Verkeerd onderhoud kan ernstig letsel en schade
aan het apparaat veroorzaken.
■
Voordat wordt begonnen met onderhouds-
werkzaamheden, het apparaat scheiden van
de stroomvoorziening.
■
Reparaties aan het apparaat alleen laten uit-
voeren door gespecialiseerde bedrijven.
8.1
Regelmatige
onderhoudswerkzaamheden
■
Zorg ervoor, dat alle moeren, bouten en
schroeven vast aangehaald zijn en dat het
apparaat zich in een veilige werkpositie be-
vindt.
■
Grasvanger regelmatig controleren op wer-
king en slijtage.
8.2
Apparaat en maaiwerk reinigen
LET OP! Gevaar door water. Water in het ap-
paraat leidt tot kortsluitingen en vernieling van de
elektrische onderdelen.
■
Spuit het apparaat niet met water af.
■
Gebruik voor het reinigen uitsluitend een
handveger of en borstel.
1. Stop de motor.
443223_b
2. Stekker scheiden van het elektriciteitsnet.
3. Grasopvangbak loshaken.
4. Duwboom inklappen (Duwboom in- en uit-
klappen*).
5. Apparaat kantelen* en maaiwerk reinigen.
* comfort: Plaats het apparaat op de achterkant
(17).
8.3
Messen controleren en vernieuwen
WAARSCHUWING! Ernstig letsel door
wegslingerende mesdelen. Een versleten, ge-
broken of beschadigd snijmes kan breken en de-
len ervan kunnen veranderen in gevaarlijke pro-
jectielen.
■
Controleer het snijmes regelmatig op bescha-
digingen.
■
Gebruik de grasmaaier niet als het snijmes
versleten of beschadigd is.
■
Laat botte of beschadigde snijmessen alleen
door een AL-KO service centre of door een
geautoriseerd gespecialiseerd bedrijf slijpen
of vernieuwen.
■
Om trillingen te voorkomen, moeten het snij-
mes en de messchroef altijd samen worden
vervangen.
■
Opnieuw geslepen messen moeten uitgeba-
lanceerd worden. Niet-uitgebalanceerde
messen leiden tot hevige trillingen en be-
schadigen het apparaat.
8.4
Reparatiewerkzaamheden
* afhankelijk van het model, zie technische gege-
vens.
WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel bij
reparatiewerkzaamheden. Ondeskundige repa-
raties kunnen ernstig letsel en schade aan het
apparaat veroorzaken.
■
Laat reparatiewerkzaamheden alleen uitvoe-
ren door servicepunten van de fabrikant of
door geautoriseerde gespecialiseerde bedrij-
ven!
Ga in de volgende gevallen naar een servicepunt
van de fabrikant:
■
Motor start niet meer.
■
Apparaat is tegen een obstakel aan gereden.
■
Maaimessen en/of motoras zijn/is verbogen.
■
Apparaat trilt en draait onrustig.
■
Voedingskabel of stekker beschadigd.*
47