NL
6.7.1
Duwboom aanpassen – easy (10)
1. Aan beide kanten van de duwboom:
■
Hoogteverstelbout (10/1) losdraaien.
■
Bout (10/2) uittrekken.
2. Bovenste duwboom (10/3) naar het volgende
gat aan de onderste duwboom (10/4) ver-
schuiven (10/a).
3. Bovenste duwboom in omgekeerde volgorde
weer vastdraaien.
6.7.2
Duwboom aanpassen – comfort (11,
15)
1. De snelpanners (11/1) openklappen (11/a).
2. Duwboom (11/2) rond de draai-/vastklik-
scharnieren (11/3) tot de gewenste hoogte
draaien (11/b).
3. Op de markeringspijlen (15/1) letten.
4. Kunststof plaatjes (15/2) uitlijnen en de snel-
spanners dichtklappen.
6.8
Duwboom in- en uitklappen*
* afhankelijk van het model, zie technische gege-
vens.
Na het inklappen van de duwboom kunt u het ap-
paraat op de achterkant kantelen en daardoor het
maaiwerk iets reinigen. In deze stand kan het ap-
paraat ook plaatsbesparend opgeborgen worden.
VOORZICHTIG! Risico op beknelling. Vin-
gers en andere lichaamsdelen kunnen tussen de
losse delen van de geleiderail ingekneld raken.
■
Houd de losse delen van de geleiderail goed
vast.
■
Houd geen vingers of andere lichaamsdelen
tussen de losse delen.
6.8.1
Duwboom in- en uitklappen – comfort
(12, 15)
Duwboom inklappen
1. De bovenste snelspanners (12/1) loszetten
en de bovenste duwboom omlaagklappen.
2. Onderste snelspanners (12/2) zover loszet-
ten dat de hele duwboom naar voren toe in
de horizontale stand geklapt kan worden.
3. Kunststof plaatjes (15/2) uitlijnen en alle snel-
spanners dichtklappen.
Duwboom uitklappen
Ga in de omgekeerde volgorde te werk.
6.9
Maaiwerk starten en stoppen (13, 14)*
* afhankelijk van het model, zie technische gege-
vens.
46
Het maaiwerk alleen op effen ondergrond, niet in
het hoge gras starten. De ondergrond moet vrij
zijn van vreemde voorwerpen zoals bijv. stenen.
Het apparaat voor het starten niet optillen of kan-
telen.
Maaiwerk starten
1. Start-toets (13/1, 14/1) indrukken en vasthou-
den.
2. Veiligheidsbeugel (13/2, 14/2) naar de duw-
boom (13/3, 14/3) toe trekken (13/a, 14/a).
De motor en het maaimechanisme gaan
draaien.
3. Start-toets loslaten en daarbij de veiligheids-
beugel verder vasthouden.
OPMERKING De veiligheidsbeugel wordt
niet vastgezet. Houd hem gedurende het hele
werk aan de duwboom vast.
Maaiwerk stoppen
1. Veiligheidsbeugel loslaten. Deze gaat auto-
matisch naar de beginstand.
2. Wacht totdat het maaiwerk stilstaat.
VOORZICHTIG! Gevaar voor snijwonden.
Gevaar voor snijwonden bij het grijpen in het
draaiende maaiwerk.
■
Wacht totdat het maaiwerk stilstaat.
■
Voor alle onderhouds- en verzorgingswerk-
zaamheden: schakel het apparaat uit en
wacht totdat het maaimechanisme stilstaat.
Neem de stekker los van het elektriciteitsnet.
7 WERKINSTRUCTIES
Volg de veiligheidsinstructies op!
OPMERKING Neem de plaatselijke voor-
schriften in acht, wanneer de grasmaaier gebruikt
mag worden.
■
Let op voorwerpen in het gras en verwijder
ze uit het werkgedeelte.
■
Maai alleen bij goede zicht.
■
Maai alleen met scherpe maaimessen.
■
Manoeuvreer het apparaat uitsluitend met
behulp van de duwboom.
■
Beweeg het apparaat alleen stapvoets.
■
Beweeg het apparaat altijd dwars t.o.v. de
helling. Gebruik de grasmaaier niet de helling
op of af en niet aan hellingen van meer dan
10°. Wees bijzonder voorzichtig bij het wijzi-
gen van de werkrichting.
Werkinstructies
443223_b