Veiligheidsvoorschriften.
Voer tijdens boorwerkzaamheden met vloeistof de
vloeistof af van de plaats waar u werkt of gebruik een
opvangvoorziening voor vloeistoffen. Met dergelijke
voorzorgsmaatregelen houdt u de werkomgeving
droog en beperkt u het risico van een elektrische
schok.
Houd het elektrische gereedschap vast aan de geïso-
leerde greepvlakken als u werkzaamheden uitvoert
waarbij het snijdende inzetgereedschap verborgen
stroomleidingen of de eigen stroomkabel kan raken.
Contact van snijdend inzetgereedschap met een span-
ningvoerende leiding kan ook metalen delen van het
elektrische gereedschap onder spanning zetten en tot
een elektrische schok leiden.
Draag tijdens het boren een gehoorbescherming. De
invloed van lawaai kan gehoorverlies tot gevolg hebben.
Als het inzetgereedschap blokkeert, duwt u niet verder
en schakelt u het elektrische gereedschap uit. Contro-
leer de reden van het vastklemmen en maak de oorzaak
ongedaan.
Controleer voordat u een in het werkstuk stekende
kernboormachine opnieuw inschakelt of het inzetge-
reedschap vrij draait. Als het inzetgereedschap vast-
klemt, draait het mogelijk niet. Dit kan leiden tot
overbelasting van het gereedschap of loslaten van de
kernboormachine uit het werkstuk.
Bij bevestiging van de boorstandaard op het werkstuk
met een vacuümplaat dient u erop te letten dat het
oppervlak glad, schoon en niet poreus is. Bevestig de
boorstandaard niet op gelamineerde oppervlakken
zoals tegels en coatings van combinatiemateriaal. Als
het oppervlak van het werkstuk niet glad, vlak of vol-
doende bevestigd is, kan de vacuümplaat van het werk-
stuk losraken.
Controleer vóór en tijdens de boorwerkzaamheden dat
de onderdruk voldoende is. Is de onderdruk niet vol-
doende, kan de vacuümplaat van het werkstuk losra-
ken.
Nooit boven het hoofd boren of in de wand boren als de
machine alleen met de vacuümplaat bevestigd is. Bij
verlies van het vacuüm raakt de vacuümplaat los van het
werkstuk.
Zorg er bij het boren door wanden of plafonds voor dat
personen en werkomgeving aan de andere zijde
beschermd zijn. De boorkroon kan het boorgat verla-
ten en de boorkern kan aan de andere kant naar buiten
vallen.
Gebruik dit gereedschap niet voor boorwerkzaamheden
boven het hoofd met vloeistoftoevoer. Het binnendrin-
gen van vloeistof in het elektrische gereedschap ver-
groot het risico van een elektrische schok.
Laat de kabelbeschermslang bij beschadiging onmid-
dellijk vervangen. Een defecte kabelbeschermslang kan
tot oververhitting van de machine leiden.
Bijzondere veiligheidsvoorschriften.
Gebruik veiligheidsuitrusting. Gebruik, afhankelijk van
de toepassing, een gezichtsbescherming of veiligheids-
bril. Gebruik een gehoorbescherming. De veiligheids-
bril moet geschikt zijn om bij verschillende
werkzaamheden weggeslingerde deeltjes af te weren.
Een langdurig hoge geluidsbelasting kan tot gehoorver-
lies leiden.
Raak de scherpe randen van de kernboor niet aan. Er
bestaat verwondingsgevaar.
Om letsel te voorkomen, controleert u voor het begin
van de werkzaamheden de kernboormachine. Gebruik
alleen onbeschadigde, niet vervormde kernboren.
Beschadigde of vervormde kernboren kunnen ernstig
letsel veroorzaken.
Voor de eerste ingebruikneming: monteer de aanraak-
beveiliging op de machine.
Zet de machine altijd vast met de meegeleverde
spanriem. Vooral op hellende of oneffen opper-
vlakken bestaat het risico van kantelen met
machines die niet zijn vastgezet.
Let bij werkzaamheden boven het hoofd op naar bene-
den vallende voorwerpen zoals boorkernen en spanen.
Controleer de spanriem vóór elk gebruik op beschadi-
gingen zoals scheuren, insnijdingen, inkepingen of
breuken in de riem, duidelijke tekenen van slijtage of
corrosie van de eindstukken en spanelementen, en ook
op een ontbrekend of onleesbaar etiket. Vervang de
spanriem bij optredende gebreken onmiddellijk.
Gebruik het koelmiddelreservoir niet tijdens werkzaam-
heden aan verticale bouwelementen of werkzaamhe-
den boven het hoofd. Gebruik in deze gevallen een
koelmiddelspray. Door vloeistoffen die in het elektri-
sche gereedschap binnendringen ontstaat het gevaar
van een elektrische schok.
Voorkom aanraking met de boorkern, die automatisch
door de centreerstift wordt uitgestoten bij het afsluiten
van de boring. Het contact met de hete of naar beneden
vallende kern kan tot verwondingen leiden.
Gebruik het elektrische gereedschap alleen als het aan-
gesloten is op een volgens de voorschriften geaard
stopcontact. Gebruik alleen onbeschadigde aansluitka-
bels en geaarde verlengkabels die regelmatig worden
nagezien. Een niet doorgaande aardleiding kan tot een
elektrische schok leiden.
Houd altijd uw handen, kleding enz. uit de buurt van
draaiende spanen om letsel te voorkomen. De spanen
kunnen letsel veroorzaken. Gebruik altijd de spaanbe-
veiliging.
Probeer niet het inzetgereedschap te verwijderen als
dit nog draait. Dit kan ernstig letsel veroorzaken.
Let op verborgen liggende elektrische leidingen en bui-
zen voor gas en water. Controleer de werkomgeving
voor het begin van de werkzaamheden, bijvoorbeeld
met een metaaldetector.
nl
45