Na afsluiting van de meting wordt het re-
sultaat voor het gevraagde lijnstuk „X" in
de resultaatregel c weergegeven. De
meetwaarde voor de lijnstukken „1" en
„2" en de hoek „α" staan in de meetwaar-
deregels a.
Let erop dat het referentievlak van de meting (bijv. achterkant
van meetgereedschap) bij alle afzonderlijke metingen binnen
één volledige meting op nauwkeurig op dezelfde plaats blijft.
c) Indirecte lengtemeting (zie afbeelding E)
Druk meermaals op de toets functiewisseling 4 totdat in het
display de indicatie voor de indirecte lengtemeting
schijnt.
Let erop dat het meetgereedschap zich op dezelfde hoogte
als het gezochte meetpunt bevindt. Kantel vervolgens het
meetgereedschap om het referentievlak en meet zoals bij een
lengtemeting lijnstuk „1".
Na afsluiting van de meting wordt het re-
sultaat voor het gevraagde lijnstuk „X" in
de resultaatregel c weergegeven. De
meetwaarde voor lijnstuk „1" en de hoek
„α" staan in de meetwaarderegels a.
Muuroppervlaktemeting (zie afbeelding F)
De muuroppervlaktemeting dient voor het bepalen van de
som van een aantal oppervlakten met een gemeenschappelij-
ke hoogte.
In het afgebeelde voorbeeld moet de totale oppervlakte wor-
den bepaald van een aantal muren met dezelfde hoogte A,
maar van verschillende lengte B.
Druk voor muuroppervlaktemetingen meermaals op de toets
functiewisseling 4 totdat in het display de indicatie voor
muuroppervlaktemeting
Meet net als bij een lengtemeting de hoogte A van de ruimte.
De meetwaarde („cst") wordt in de bovenste meetwaardere-
gel a weergegeven. De laser blijft ingeschakeld.
Meet vervolgens de lengte B
ste muur. De oppervlakte wordt automa-
tisch berekend en in de resultaatregel c
weergegeven. De lengtemeetwaarde
staat in de middelste meetwaarderegel a.
De laser blijft ingeschakeld.
Meet vervolgens de lengte B
tweede muur. De in de middelste meet-
waarderegel a weergegeven afzonderlijke
meetwaarde wordt bij de lengte B
teld. Het totaal van de beide lengten
(„sum", weergegeven in de onderste
meetwaarderegel a) wordt met de opgeslagen hoogte A ver-
menigvuldigd. De totale oppervlaktewaarde wordt in de resul-
taatregel c weergegeven.
U kunt een willekeurig aantal lengten B
opgeteld en met de hoogte A vermenigvuldigd.
Voorwaarde voor een correcte oppervlakteberekening is dat
de eerste gemeten lengte (in het voorbeeld de hoogte van de
ruimte A) voor alle deeloppervlakten identiek is.
Bosch Power Tools
1
verschijnt.
van de eer-
1
van de
2
1
meten. Deze worden
X
Hellingmeting (zie afbeelding G)
Druk op de toets hellingmeting 3. In het display verschijnt de
indicatie voor de hellingmeting
de achterzijde van het meetgereedschap. Door nogmaals in-
drukken van de toets hellingmeting 3 worden de zijvlakken
van het meetgereedschap als referentievlak gebruikt en
wordt het displayaanzicht 90° gedraaid weergegeven.
Druk op de toets meten 2 om de meetwaarde vast te zetten en
in het meetwaardegeheugen over te nemen. Door nogmaals
indrukken van de toets meten 2 wordt de meting voortgezet.
Als de indicatie tijdens de meting knippert, wordt het meetge-
reedschap te sterk zijwaarts gekanteld.
ver-
Als u in de basisinstellingen de functie „digitale libel" heeft in-
geschakeld, wordt de hellingwaarde ook in de andere meet-
functies in regel d van het display 1 weergegeven.
Timerfunctie
De timerfunctie helpt bijv. wanneer bewegingen van het meet-
gereedschap tijdens de meting verhinderd moeten worden.
Houd voor de timerfunctie de toets 6 ingedrukt totdat in het
display de indicatie verschijnt.
In de meetwaarderegel a wordt de tijdspanne vanaf het acti-
veren tot aan de meting weergegeven. De tijdspanne kan door
het indrukken van de plustoets 11 of de mintoets 5 tussen 1
en 60 seconden worden ingesteld.
Lijst van de laatste meetwaarden
Het meetgereedschap slaat de laatste 20 meetwaarden en de
bijbehorende berekeningen op en toont deze in omgekeerde
volgorde (laatste meetwaarde eerst).
Als bij het opnieuw indrukken van de toets 7 geen andere me-
tingen zijn opgeslagen, keert het meetgereedschap terug
naar de laatste meetfunctie. Als u de meetwaardenlijst wilt
opge-
verlaten, drukt u een van de toetsen voor meetfuncties in.
Als u de weergegeven lengtemeetwaarde als constante wilt
opslaan, houdt u de toets meetwaardenlijst 7 ingedrukt tot-
dat in het display „CST" wordt weergegeven. Een meetwaar-
devermelding kan niet achteraf als constante worden opge-
slagen.
Als u een lengtemeetwaarde wilt gebruiken in een meetfunc-
tie (bijv. oppervlaktemeting), drukt u op de toets meetwaar-
denlijst 7, kiest u de gewenste vermelding en drukt u ter be-
vestiging op de toets resultaat 6.
Nederlands | 77
. Als referentievlak dient
De meting vindt automatisch plaats na het
verstrijken van de ingestelde tijdspanne.
De timerfunctie kan ook bij afstandmetin-
gen binnen andere meetfuncties (bijv.
oppervlaktemeting) worden gebruikt.
Optelling en aftrekking van meetresulta-
ten en duurmeting zijn niet mogelijk.
Druk voor het opvragen van de opgesla-
gen metingen op de toets 7. In het display
verschijnt het resultaat van de laatste me-
ting, naast de indicator voor de meet-
waardenlijst e en de geheugenplaats voor
de nummering van de weergegeven
metingen.
1 609 92A 0KB | (25.4.14)