Koelribben van de motor reinigen
Pos: 23.8 /Innente il/Wartun g des Moto rs/Moto r-Zy linde rrippen rein igen H inweis @ 4\mod_ 1158 930 455 786_ 6.docx @ 206 62 @ @ 1
BELANGRIJK
Schade vermijden! Houd de koelribben schoon, omdat de motor anders
oververhit kan raken.
Pos: 23.9 /Innente il/Wartun g des Moto rs/Moto r-Zy linde rrippen rein igen Text _W1 4 @ 13\mod _12 632 0248 191 1_6.d ocx @ 1 0499 0 @ @ 1
–
Parkeer de maaier op een vlakke ondergrond en schakel de motor uit.
–
Laat de motor afkoelen.
–
Verwijder de bougiestekker.
–
Reinig de koelribben met een borstel of een lap.
Pos: 23.10 / Innen teil/Wa rtu ng des Mo tors/ 1.1 Ölwechse l @ 0\mod _111 536 858 3406 _6.do cx @ 52 9 @ 2 @ 1
Olieverversing
Pos: 23.11 / Innen teil/Wa rtu ng des Mo tors/ Ölwec hsel H inweis Kon tro llie ren, Nac hfülle n, Wech sel n icht e rforderl ich @ 44\mod _146 908 838 8110 _6.do cx @ 50 438 9 @ @ 1
Controleer vóór elk gebruik het oliepeil en vul indien nodig olie bij
(zie "Oliepeil controleren" en "Olie vullen", afbeelding Y1 ).
Pos: 23.12 / Innen teil/Wa rtu ng des Mo tors/ Ölwec hsel H inweis Fac hwerks tatt @ 6\mod_1 199 7931 714 87_6 .docx @ 4349 5 @ @ 1
LET OP
Om het milieu te beschermen adviseren wij de olieverversing door een
vakwerkplaats te laten uitvoeren.
Pos: 23.13 / Innen teil/Wa rtu ng des Mo tors/ Ölwec hsel Text _mit Verwe isen @ 44\mod_ 146 9089 217 034 _6.docx @ 504 416 @ @ 1
Olie verversen
De eerste olieverversing bij nieuwe motor is vereist na ca. 5 bedrijfsuren.
Later ongeveer om de 50 bedrijfsuren of minstens eenmaal per maaiseizoen.
–
Voordat de motor of het apparaat worden gekanteld om olie weg te laten lopen,
de benzinetank leegmaken en de motor laten lopen tot hij stopt wegens
brandstofgebrek.
–
Motor uitzetten en bougiestekker verwijderen.
–
De olie verversen, zolang de motor warm is.
–
Verwijder de peilstok uit de olievulopening voor de olieverversing.
–
Leg de maaier zo op zijn kant dat de bougiezijde boven ligt en de oude olie in een
opvangvat stroomt.
Oude olie niet in de riolering of in de grond terecht laten komen, maar
verwerken conform de plaatselijke voorschriften.
–
Zet de maaier rechtop en vul de maaier via de vulopening met kwaliteitsolie
(voor hoeveelheid en kwaliteit zie technische gegevens). Draai de peilstok in en
controleer het oliepeil (zie "Oliepeil controleren" en "Olie vullen", afbeelding Y1 )!
Als het oliepeil correct is, brengt u de oliepeilstok aan en draait u deze vast.
Schoonmaken resp. vervangen van de luchtfilter (Afbeelding W )
BELANGRIJK
Nooit de motor met gedemonteerd luchtfilter starten of laten lopen.
–
De vergrendeling van het luchtfilterdeksel (4) met een schroevendraaier losdraaien
van de luchtfilterbehuizing (1) en het luchtfilterdeksel (3) verwijderen.
–
Het filter (2) uitnemen.
–
Het filter om de 50 bedrijfsuren reinigen.
Bij lichte verontreiniging voorzichtig uitkloppen op een glad oppervlak.
Bij sterke vervuiling of beschadiging vervangen. Papieren filter niet
uitspoelen, niet schoonblazen met perslucht en niet invetten.
–
Breng het filter (2) aan. Schuif het droge voorfilter op het papieren
filterelement en plaats beide in de luchtfilterplaat (5). Zorg ervoor dat het
luchtfilter vast in de plaat zit.
–
Het luchtfilterdeksel (3) op het filter plaatsen en de vergrendeling van het
luchtfilter (4) in de behuizing van het luchtfilter (1) laten vergrendelen.
Bij ongunstige gebruiksomstandigheden (sterke stofontwikkeling) moet elke keer na het
maaien worden gereinigd. Luchtfilter elk jaar of om de 200 bedrijfsuren vervangen.
(Bestelnr. filterelement en voorfilter zie originele reserveonderdelen en accessoires)
Controle van de bougie (afbeelding Y )
Om de slijtage van de bougie te controleren, bougiestekker verwijderen en de bougie
losschroeven. Als de elektrode sterk versleten is, dient de bougie in elk geval te worden
vervangen (bestelnummer: zie originele reserveonderdelen en toebehoren).
Anders is het voldoende om de bougie schoon te maken met een staalborstel en de
afstand tussen de elektroden in te stellen op 0,7 - 0,8 mm. De bougie (op afdichtring
letten) met de hand in de motor vastschroeven en met een dopsleutel handvast
monteren. Bougiestekker aanbrengen. De bougie elk jaar vervangen.
Overwinteren van de motor volgens voorschrift
(of bij langdurige stilstand)
–
Benzinetank legen en de motor laten draaien tot hij stopt wegens brandstofgebrek.
–
Motor uitzetten en bougiestekker verwijderen.
–
Zolang de motor nog warm is, olie aftappen. Met verse olie vullen
(voor hoeveelheid en kwaliteit zie technische gegevens).
–
Gras- en maaigoedafzettingen van de cilinder en cilinderribben, onder de
motorafdekkap en rond de geluiddemper verwijderen.
–
Het apparaat altijd in schone toestand in een gesloten, droge ruimte, buiten het
bereik van kinderen bewaren.
Pos: 24.1 /---------- 1 Leerzeile ---------- @ 0\mod_111 461 1787 140 _6.do cx @ 41 @ @ 1
Pos: 24.2 /Innente il/Störungs ursachen und de ren Beseit igun g/1 ST ÖRUN GSUR SACHEN UN D D EREN BESEIT IGU NG @ 0\mod_1 115 3735 233 43_ 6.docx @ 551 @ 1 @ 1
18 OORZAKEN VAN STORINGEN EN HET VERHELPEN
DAARVAN
Pos: 24.3.1 / Innen teil/ Stö rung su rsache n und deren Besei tig ung/Störungs tabelle nelemen te/1 Tabelle nkopf Störungs tabelle @ 0\mod_ 1115 374 760 156_ 6.docx @ 563 @ @ 1
Storingen
Mogelijke oorzaken
Pos: 24.3.2 / Innen teil/ Stö rung su rsache n und deren Besei tig ung/Störungs tabelle nelemen te/Motor springt nich t an 40e r, 4 3er, 4 7er, 5 4er (fix s peed), @ 44\mod _14 695 1778 867 6_6.do cx @ 5 0748 9 @ @ 1
Schakelbeugel is niet
Motor slaat niet aan
omgeklapt.
Brandstoftank leeg.
Bougiestekker los.
Bougie defect resp. vuil
of elektroden opgebrand.
Motor krijgt te veel
benzine (bougie nat).
Luchtfilter vuil.
Pos: 24.3.3 / Innen teil/ Stö rung su rsache n und deren Besei tig ung/Störungs tabelle nelemen te/Motorleist ung lä sst nach @ 33\mod_ 140 852 7299 785 _6.do cx @ 24 1496 @ @ 1
Luchtfilter vuil.
Motorvermogen
neemt af
Bougie verkoold.
Brandstof verouderd of
vervuild
Pos: 24.3.4 / Innen teil/ Stö rung su rsache n und deren Besei tig ung/Störungs tabelle nelemen te/Motor lä uft un regel mäßig J S63_ W14 @ 13\mod _126 320 315 3371 _6.do cx @ 10 507 5 @ @ 1
Luchtfilter vuil.
Motor draait
onregelmatig
Bougie verkoold.
Koelribben van de motor
vervuild
Pos: 24.3.5 / Innen teil/ Stö rung su rsache n und deren Besei tig ung/Störungs tabelle nelemen te/Sta rke Ersch ütte run gen (Vi brieren) @ 0\mod_1 1153 773 182 34_6 .docx @ 575 @ @ 1
Sterke trillingen
(vibratie)
Pos: 24.3.6 / Innen teil/ Stö rung su rsache n und deren Besei tig ung/Störungs tabelle nelemen te/Fahrges chwin digkei t kann ni cht regu liert werden @ 0\mod_ 1127 909 363 598_ 6.docx @ 136 6 @ @ 1
Rijsnelheid kan niet
worden geregeld
Pos: 24.3.7 / Innen teil/ Stö rung su rsache n und deren Besei tig ung/Störungs tabelle nelemen te/Mäher fäh rt n icht @ 0\mod_ 111 537 6736 218 _6.do cx @ 57 3 @ @ 1
Schakelbeugel voor de
Maaier rijdt niet
aandrijving niet
aangetrokken.
Pos: 24.3.8 / Innen teil/ Stö rung su rsache n und deren Besei tig ung/Störungs tabelle nelemen te/Mäher fäh rt n icht a m Hang @ 6\mod_1 187 013 7475 40_ 6.docx @ 387 89 @ @ 1
Voorspanning van de
Maaier rijdt niet op de
bowdenmantelveer te
helling (koppeling slipt)
laag
Pos: 24.3.9 / Innen teil/ Stö rung su rsache n und deren Besei tig ung/Störungs tabelle nelemen te/Sc hnit t un saube r, Rasen wird gelb, Ben zin J S63 @ 21\mod_ 135 3322 698 566 _6.docx @ 165 325 @ @ 1
Mesbalk stomp.
Maaibeeld onzuiver,
gras wordt geel.
Maaihoogte te laag.
Motortoerental te laag.
Maaien met te hoge
snelheid.
11
Oplossing
Schakelbeugel op het
bovenstuk van de stang
drukken D .
Zuivere en nieuwe brandstof
natanken.
Bougiestekker plaatsen of
door een geautoriseerde
vakwerkplaats laten
controleren.
Bougie vervangen of
reinigen, afstand tussen
de elektroden instellen op
0,7 – 0,8 mm Y .
Door een geautoriseerde
vakwerkplaats laten
controleren.
Luchtfilter schoonmaken
resp. vervangen W .
Luchtfilter schoonmaken
resp. vervangen W .
Door een geautoriseerde
vakwerkplaats laten
controleren.
Benzinetank leegmaken en
verse brandstof erin gieten.
Luchtfilter schoonmaken
resp. vervangen W .
Door een geautoriseerde
vakwerkplaats laten
controleren.
Koelribben van de motor
reinigen.
Door een geautoriseerde
vakwerkplaats laten
controleren.
Door een geautoriseerde
vakwerkplaats laten
controleren.
Door een geautoriseerde
vakwerkplaats laten
controleren.
Schakelbeugel voor de
aandrijving aantrekken G .
Door een geautoriseerde
vakwerkplaats laten
controleren.
Bowdenmantel aandrijving
door een erkende
vakwerkplaats laten instellen.
Door een geautoriseerde
vakwerkplaats laten naslijpen
en uitbalanceren.
Grotere maaihoogte instellen
V3 .
Door een geautoriseerde
vakwerkplaats laten
controleren.
Maaisnelheid aanpassen,
indien nodig aandrijving
uitschakelen.