7 ONDERHOUD
7.1 VEILIGHEIDSMAATREGELEN
Verricht voorafgaand aan het onderhoud de volgende
handelingen:
• Controleer of alle onderdelen van de inzethaard koud
zijn.
• Controleer of de as volledig is gedoofd.
• Draag de veiligheidsmiddelen die zijn voorzien in
richtlijn 89/391/EEG.
• Controleer of de hoofdschakelaar is uitgeschakeld.
• Controleer of de voeding niet per ongeluk kan worden
ingeschakeld en trek de stekker uit het stopcontact.
• Gebruik altijd gereedschap dat geschikt is voor
onderhoudswerkzaamheden.
• Na afloop van het onderhoud en voordat u de inzethaard
opnieuw inschakelt, moet u opnieuw alle afschermingen
monteren en alle beveiligingsinrichtingen inschakelen.
Het gebruik van een geschikte (industriële) stofzuiger kan
het verwijderen van de as vereenvoudigen.
7.2 NORMAAL ONDERHOUD DOOR DE
GEBRUIKER
De inzethaard heeft eenvoudige maar frequente reiniging
nodig om e ciënte, regelmatige werking te waarborgen.
De reiniging moet worden verricht als de inzethaard is
uitgeschakeld en afgekoeld.
7.2.1 Het openen van de deur
Gebruik voor het openen van de deur de openingshendel
met de meegeleverde koude klink (A . 7.1).
Verwijder de as die is afgezet in de verbrandingsruimte
(A . 7.2).
Het doel van deze reiniging is het waarborgen van de
circulatie van verbrandingslucht door de openingen van
de verbrandingsbak.
Til de verbrandingsbak op, verwijder het en reinig
vervolgens het oppervlak en de binnenkant van de
verbrandingsruimte (A . 7.3).
Plaats de verbrandingsbak terug en controleer of het weer
goed op zijn plaats zit.
7.2.2 Reiniging van de cokeshaard
De verbrandingsruimte moet periodiek (minstens één
keer per maand) grondig worden gereinigd.
Verwijder na het reinigen de verbrandingsbak en maak
de ruimte waarin het zich bevindt, inclusief de aansteker
schoon (A . 7.4)
2
1
NEDERLANDS
A . 7.1
A . 7.2
A . 7.3
A . 7.4
85