Descargar Imprimir esta página

SORIN GROUP D901 DIDECO LILLIPUT Instrucciones Para El Uso página 40

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 23
13 en G) naast de veneuze inlaat zit. De SORIN GROUP ITALIA
temperatuurvoelers hebben artikelnummer 9026.
9) RECIRCULATIE- EN ONTLUCHTINGSLIJNEN
Controleer of de witte klem op de recirculatielijn tussen de arteriële uitlaat van
de LILLIPUT en het veneuze reservoir open staat. Sluit de blauwe klem op de
ontluchtingslijn van de oxygenator.
10) AANSLUITING VAN DE GASLIJN
Sluit de gaslijn van 1/4" aan op de connector op het bovendeksel met de
aanduiding "GAS INLET". Het gas moet toegevoerd worden door een speciale
lucht-/zuurstofmenger zoals de Bird artikelnr. 9374 (verkrijgbaar bij SORIN
GROUP ITALIA) of een systeem dat soortgelijke technische eigenschappen
heeft. In het midden van de "GAS ESCAPE" aansluiting treft u de aansluiting
aan voor een capnograaf.
- Het "GAS ESCAPE" systeem is vervaardigd om elk mogelijk
verstoppingsrisico van de gasuitlaat te vermijden; indien de gasuitlaat
namelijk verstopt zou raken zou er onmiddellijk lucht in het
bloedcompartiment terechtkomen.
- SORIN GROUP ITALIA adviseert het gebruik van een luchtbelopvang-
systeem of een filter op de arteriële lijn om het risico een embolie bij
de patiënt te veroorzaken te verminderen. Deze risico's kunnen te
wijten zijn aan:
1) inklappen van het soft veneuze reservoir, als gevolg van een
beperkte veneuze retour; de cavitatie van de arteriële pomp
veroorzaakt luchtbellen; de ontluchting van de LILLIPUT
functioneert niet correct en laat lucht binnenkomen in de arterie
via de pomp.
2) de lucht die arriveert uit de veneuze canules is niet onmiddellijk
verwijderd uit het veneuze reservoir en wordt teruggezogen door
de arteriële pomp.
- In geval van voortdurende toediening van anticoagulans aan de
patiënt is een female luer lockconnector nodig op de connector van de
veneuze retourlijn van het soft reservoir.
F. VUL- EN RECIRCULATIEPROCEDURE
Gebruik geen vuloplossing op alcohol-basis: hierdoor kan de goede werking
van de oxygenatiemodule aangetast worden.
1) HOUD DE GASFLOW UITGESCHAKELD
2) HOUD DE AFTAPLIJN VAN DE OXYGENATOR GESLOTEN
Controleer of de blauwe klem op de ontluchtingslijn van de oxygenator dicht
is. Houdt de witte klem op de recirculatielijn open.
3) HET VOLUME VAN HET VENEUZE RESERVOIR
INSTELLEN (afb. 4)
Uitvoeringen met SOFT VENEUS RESERVOIR
Stel het gewenste volume in met de zakpers (ref. 7).
4) HET SOFT VENEUZE RESERVOIR EN DE
OXYGENATIEMODULE ISOLEREN
Uitvoeringen met SOFT VENEUS RESERVOIR
Sluit de uitlaat van het cardiotomiereservoir, de veneuze retour, de uitlaat van
het soft veneuze reservoir en de arteriële uitgang van de oxygenator af.
5) CONTROLE VAN DE WARMTEWISSELAAR
Controleer nogmaals of de warmtewisselaar intact is en ga na dat er geen
water lekt.
6) HET CARDIOTOMIERESERVOIR VULLEN
Borg alle zuiglijnen die op het cardiotomiereservoir zijn aangesloten. Vul het
cardiotomiereservoir met voldoende vloeistof en verzeker u ervan dat de
bedoelde hematocriet wordt verkregen, waarbij u rekening moet houden met
het volgende:
-
het herwonnen vulvolume van de oxygenator bedraagt 60 ml;
-
het eventuele soft veneuze reservoir bevat minimaal 25 ml en maximaal
90 ml;
-
de slang van 3/16" bevat 19 ml/m;
-
de slang van 1/4" bevat 32 ml/m.
7) HET SYSTEEM VULLEN
Verwijder de klem van de uitgang van het cardiotomiereservoir.
40
Uitvoeringen met SOFT VENEUS RESERVOIR
De vuloplossing komt bij het soft veneuze reservoir aan. De lucht in het soft
reservoir zal automatisch worden afgevoerd door de ontluchtingslijn boven op
het reservoir, nadat de daarvoor bestemde afzuiger is aangezet.
Verwijder de klem van de uitlaat van het soft veneuze reservoir.
- De druk in het soft veneuze reservoir mag de 13 KPa (0.13 bar / 1.9 psi)
niet overschrijden.
- De druk in het bloedcompartiment van de oxygenatiemodule mag de
100 kPa (1 bar / 14 psi) niet overschrijden.
Alle uitvoeringen
Schakel de arteriële pomp in om de oxygenatiemodule te vullen. In deze
toestand circuleert het bloed tussen de oxygenator en het veneuze reservoir;
de maximum flow mag niet meer zijn dan 200 ml/min.
8) DE VENEUZE EN DE ARTERIËLE LIJNEN OPENEN
Open de ontluchtingslijn van de oxygenator via de blauwe klem om de lucht
die in de lijn zit af te voeren. Sluit de klem. Verwijder de klemmen van de
veneuze en arteriële lijnen en verhoog de flow tot 800 ml/min.
9) DE RECIRCULATIELIJN VAN DE OXYGENATOR
AFSLUITEN
Sluit de witte klem op de recirculatielijn.
10) DE LUCHT UIT HET SYSTEEM LATEN ONTSNAPPEN
Tijdens deze fase moet op heel het systeem geklopt worden om ervoor te
zorgen dat de microluchtbellen van de wanden van de slangen loslaten. Na
enkele minuten waarin de flow op een hoog niveau moet worden gehouden
zal alle aanwezige lucht afgevoerd zijn.
11) HET MONSTERNEMINGSSYSTEEM VULLEN
Uitvoeringen met SOFT VENEUS RESERVOIR
De lucht wordt uit het A/V monsternemingssysteem verwijderd door de gele
stand A/V SHUNT te selecteren. Als de arteriële druk niet voldoende is om de
microluchtbellen uit de lijnen te verwijderen, moet de arteriële lijn van het
circuit gedeeltelijk worden afgesloten.
12) DE RECIRCULATIELIJNEN OPENEN
Nadat de lucht uit het circuit is verwijderd kan de snelheid van de arteriële
pomp worden teruggebracht tot een flow van 200 ml/min door de
recirculatielijn open te zetten en de flow te laten recirculeren.
13) DE VENEUZE EN DE ARTERIËLE LIJN AFSLUITEN
- Tijdens de vul- en luchtafvoerfase moet het arteriele/ veneuze circuit
altijd ongeveer 30 cm hoger gehouden worden dan de arteriële uitlaat
van de oxygenator.
- Gebruik tijdens de vulfase geen pulserende flow.
- Controleer of de dosering van de anticoagulans in het systeem juist is
alvorens met de bypass te beginnen.
- SORIN GROUP ITALIA adviseert gebruik te maken van de snelheids-
regelaar van de pomp om de arteriële flow langzaam te verminderen of
te stoppen.
- Gebruik de aan-/uitschakelaar van de pomp niet totdat de snelheid van
de pomp nul bedraagt.
G. MET DE BYPASS BEGINNEN
1) DE VENEUZE EN DE ARTERIËLE LIJNEN OPENEN
Haal eerst de klem van de arteriële lijn af en daarna van de veneuze lijn. Start
de bypass met een bloedflow die geschikt is met het oog op de omvang van
de patiënt. Houd het bloedpeil in het veneuze reservoir constant in de gaten.
2) CONTROLE VAN DE WERKING VAN DE
WARMTEWISSELAAR
Controleer de temperatuur van het veneuze en het arteriële bloed.
3) KEUZE VAN DE GESCHIKTE GASFLOW
De gas-/bloedverhouding die bij een normale lichaamstemperatuur wordt
geadviseerd is 1:1 met een Fi0
- Schakel altijd eerst de bloedflow en daarna de gasflow in. De gas-
/bloedverhouding mag nooit meer zijn dan 2:1.
- De druk in het bloedcompartiment moet altijd hoger zijn dan de druk in
het gascompartiment; dit om de vorming van gasbellen in het
bloedcompartiment te voorkomen.
NL - NEDERLANDS
van 80:100%.
2

Publicidad

loading