NL
a) Laat NIEMAND jonger dan 18 jaar dit gereedschap gebruiken. Zorg ervoor dat bedieners
getraind en bekend zijn met de bedienings- en veiligheidsinstructies.
b) Gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM), zoals veiligheidsbrillen en
beschermende kleding.
c) Draag luchtwegbescherming die geschikt is voor het uit te voeren werk. Een minimale
classificatie van FFP2 wordt aanbevolen.
d) Als de bediening van het gereedschap op enige wijze ongemak veroorzaakt, stop dan
onmiddellijk met het gebruik en beoordeel uw werkmethode.
e) Draag geschikte beschermende anti-vibratiehandschoenen die niet van textiel zijn of van
textiel met een coating om te voorkomen dat losse draden van de textiel in het roterende
boor beklemd raken. Gooi de handschoenen onmiddellijk weg als het materiaal zichtbare
rafels vertoont.
f) Boorhamers veroorzaken een zeer hoog trillingsniveau als ze in de hamermodus worden
gebruikt. Regelmatige pauzes worden aangeraden.
g) Gebruik metaal- en spanningsdetectoren om verborgen elektrische, water- of
gasleidingen te vinden. Raak geen componenten of geleiders onder spanning aan.
h) Haspels met verlengsnoeren die voor dit gereedschap worden gebruikt, moeten volledig
afgewikkeld worden. Minimale dwarsdoorsnede geleider: 1,0 mm2.
i) Als dit gereedschap in de open lucht wordt gebruikt, breng dan een RCD (GFCI in VS
en Canada) op de verbinding met het elektriciteitsnet aan. Zorg ervoor dat alle gebruikte
verlengsnoeren geschikt zijn voor gebruik buiten en dat de verbindingen waterbestendig zijn.
j) Zorg ervoor dat de boor stevig in de boorkop is bevestigd. Loszittende boren kunnen uit het
gereedschap worden geschoten en vormen een gevaar.
k) Zorg voor toereikende verlichting.
l) Zorg ervoor dat de boor contact maakt met het werkstuk voordat het gereedschap wordt
gestart.
m) Alvorens te boren, controleer dat er voldoende ruimte is onder het werkstuk voor de boor.
n) Gebruik beide handen voor de bediening van het gereedschap.
o) Oefen GEEN druk uit op het gereedschap; als u dat wel doet, verkort dit het leven ervan.
p) Boren worden heet tijdens werkzaamheden; laat ze afkoelen voordat u ze hanteert.
q) Gebruik NOOIT uw handen om zaagsel, houtsnippers of vuil dicht bij de boor te
verwijderen.
r) Als u tijdens uw werk met de boormachine wordt gestoord, maak het proces af en schakel
de boormachine uit voordat u opkijkt.
s) Gebruik waar mogelijk klemmen of een bankschroef om uw werk te bevestigen.
t) Ontkoppel de boorhamermachine ALTIJD van de elektrische voeding voordat u een boor
verwisselt.
u) Inspecteer de boorkop regelmatig op tekens van slijtage of schade. Laat beschadigde
onderdelen door een erkend servicecentrum repareren.
v) Wacht ALTIJD tot de boormachine volledig is gestopt voordat u hem neerlegt.
w) Na voltooiing van het werk, ontkoppel het gereedschap van de voedingsbron en
verwijder de boor uit het gereedschap.
x) Controleer periodiek alle moeren, bouten en andere bevestigingsmiddelen en draai ze zo
nodig steviger aan.
Zelfs wanneer het product volgens de instructies wordt gebruikt, zijn niet alle risico's uit te sluiten.
Wees voorzichtig bij het gebruik van dit product. Gebruik het product niet als u ook maar enigszins
twijfelt over de juiste en veilige gebruikswijze.
Veiligheidsinstructies voor het gebruik van lange
boren
a) Bedien nooit op hogere snelheid dan de maximale snelheidsaanduiding van de boor. Op hogere
snelheden kan de boor buigen als men hem vrij laat draaien zonder contact met het werkstuk,
wat in persoonlijk letsel kan resulteren.
b) Begin altijd op lage snelheid met boren en met de boorpunt in contact met het werkstuk. Op
hogere snelheden kan de boor buigen als men hem vrij laat draaien zonder contact met het
werkstuk, wat in persoonlijk letsel kan resulteren.
c) Oefen alleen druk in een directe lijn met de boor uit en oefen geen overmatige druk uit. Boren
kunnen buigen wat breuken of controleverlies kan veroorzaken en in persoonlijk letsel kan
resulteren.
38
265897_OwnersManual.indd 38
265897_OwnersManual.indd 38
Productonderdelen
1.
Boorkop
2.
Boorkopsleutelgat
3.
Boorkopkraag
4.
Keuzeschakelaar hamer/boormodus
5.
Ventilatiegleuven motor
6.
Vooruit-/achteruitschakelaar
7.
Vergrendeling AAN-knop
8.
Draaiknop variabele snelheidsregeling
9.
AAN/UIT triggerschakelaar
10. Hoofdhandvat
11. Boorkopsleutelhouder
12. Snoer
13. Dieptemeter
14. Boorkopsleutel
15. Gleuf voor dieptemeter
16. Hulphandvat
Gebruiksdoel
Draagbare elektrische boormachine met snoer voor licht werk, geschikt voor het boren van een
verscheidenheid aan materialen, zoals metselwerk, als de hamermodus wordt gebruikt.
Niet bedoeld voor commercieel gebruik.
Gebruik de machine enkel voor doeleinden waarvoor het bedoeld is. Elk ander gebruik dan vermeld
in deze handleiding wordt beschouwd als een geval van misbruik. De gebruiker, niet de fabrikant,
is aansprakelijk voor schade en/of letsel resulterend uit misbruik. De fabrikant is niet aansprakelijk
voor eventuele wijzigingen aan het gereedschap, noch voor enige schade als gevolg van dergelijke
wijzigingen.
Het uitpakken van uw gereedschap
• Pak uw gereedschap voorzichtig uit. Maak uzelf bekend met alle kenmerken en functies ervan.
• Controleer dat alle onderdelen van het product aanwezig zijn en in goede staat verkeren. Indien
er onderdelen ontbreken of beschadigd zijn, dient u deze te laten vervangen voordat u het
gereedschap gebruikt
Voorafgaand aan het gebruik
WAARSCHUWING: Zorg ervoor dat het gereedschap is losgekoppeld van de voeding alvorens
accessoires aan te brengen of te vervangen, of alvorens aanpassingen aan te brengen.
WAARSCHUWING: Gebruik dit gereedschap altijd met het hulphandvat (16) gemonteerd. Het
gebruik zonder het gemonteerde hulphandvat kan in persoonlijk letsel resulteren.
Installatie van het hulphandvat
1. Draai de handgreep op het hulphandvat (16) tegen de klok in om hem los te maken (Fig. I)
2. Schuif het hulphandvat over de boorkop (1) en de boorkopkraag (3) op de boormachine en draai
het hulphandvat vast aan door de handgreep met de klok mee te draaien (Fig. II)
BELANGRIJK: Controleer voorafgaand aan gebruik dat het hulphandvat niet op bewegende delen
van het gereedschap is bevestigd.
Installatie en instelling dieptemeter
1. Draai op het hulphandvat (16) de handgreep tegen de klok in om hem los te maken
2. Schuif de dieptemeter (13) in het hulphandvat (16) (Fig. III)
3. Pas de dieptemeter aan op de vereiste boordiepte; de boordiepte is de lengte tussen het
uiteinde van de dieptemeter tot het uiteinde van de boor
Opmerking: De dieptemeter heeft een klein blanco deel vóór de nul om rekening te houden met
de punt van de boor. Houd hier altijd rekening mee bij het berekenen van de boordiepte.
4. Draai de handgreep met de klok mee op het hulphandvat om de dieptemeter vast te zetten
01/11/2022 15:09
01/11/2022 15:09