Als bijv. een slijpschijf in het werkstuk vasthaakt of
blokkeert, kan de kant van de slijpschijf die in het
werkstuk verzinkt, vast komen te zitten, waardoor
de slijpschijf losbreekt of er een terugslag veroor-
zaakt wordt. De slijpschijf draait dan naar de ge-
bruiker toe of van hem weg, al naargelang de
draairichting van de schijf op het blokkeerpunt.
Hierbij kan de slijpschijf ook breken.
Een terugslag is het gevolg van onjuist gebruik van
het elektrische gereedschap. Dit is te voorkomen
door passende voorzorgsmaatregelen, zoals
hieronder beschreven.
a) Houd het elektrische gereedschap goed vast
en breng uw lichaam en armen in een positie
waarin u de terugslagkrachten kunt opvangen.
Gebruik altijd de extra handgreep, indien
aanwezig, om een zo groot mogelijke controle
te hebben over terugslagkrachten of reactie-
momenten wanneer het apparaat op volle
toeren draait. Degene die de machine bedient
kan door passende veiligheidsmaatregelen de
terugslag- en reactiekrachten beheersen.
b) Breng uw hand nooit in de buurt van draaiende
hulpstukken. Het hulpstuk kan bij een terugslag
uw hand raken.
c) Vermijd met uw lichaam de zone waarin het
elektrische gereedschap wegschiet bij een
terugslag. Door de terugslag schiet het elektri-
sche gereedschap in de tegengestelde richting
van de draaibeweging van de slijpschijf op het
blokkeerpunt.
d) Werk bijzonder voorzichtig in de buurt van
hoeken, scherpe randen enz. Voorkom dat
het hulpstuk uit het werkstuk terugslaat en
vastloopt. Het draaiende hulpstuk heeft de
neiging vast te lopen bij hoeken, scherpe
randen of wanneer het afketst. Dit veroorzaakt
controleverlies of een terugslag.
e) Gebruik geen kettingbladen of getande
zaagbladen. Dergelijke hulpstukken veroorza-
ken vaak een terugslag of het verlies van de
controle over het elektrische gereedschap.
■
68
│
NL │ BE
Bijzondere veiligheidsvoorschriften
voor slijpen en doorslijpen
a) Gebruik uitsluitend de voor uw elektrische
gereedschap toegestane slijpmiddelen en de
voor deze slijpmiddelen bestemde bescherm-
kap. Slijpmiddelen die niet bedoeld zijn voor het
elektrische gereedschap, kunnen niet voldoende
worden afgeschermd en zijn onveilig.
b) Gekropte slijpschijven moeten zodanig worden
gemonteerd, dat het slijpvlak niet uitsteekt over
het vlak van de beschermkaprand. Een ondes-
kundig gemonteerde slijpschijf, die over de rand
van de beschermkap uitsteekt, kan niet afdoende
worden afgeschermd.
c) De beschermkap moet veilig zijn aange-
bracht op het elektrische gereedschap en
voor een maximale veiligheid zodanig inge-
steld zijn, dat een zo klein mogelijk deel van
de slijpschijf onbeschermd naar de gebruiker
gericht is. De beschermkap moet de gebruiker
beschermen tegen afbrekend materiaal, toeval-
lig contact met de slijpschijf en vonken die de
kleding kunnen doen ontbranden.
d) Slijpschijven mogen alleen worden gebruikt
voor de aanbevolen toepassingen.
Slijp bijvoorbeeld nooit met het zijvlak van
een doorslijpschijf. Doorslijpschijven zijn bestemd
voor het slijpen van materiaal met de rand van
de schijf. Door zijdelingse krachtinwerking op
deze doorslijpschijven kunnen ze breken.
e) Gebruik altijd onbeschadigde spanflenzen
van de juiste grootte en vorm voor de door u
gekozen slijpschijf. Geschikte flenzen steunen
de slijpschijf en beperken zo het risico dat de
slijpschijf breekt. Flenzen voor doorslijpschijven
kunnen verschillend zijn van de flenzen voor
andere slijpschijven.
f) Gebruik geen versleten slijpschijven van gro-
tere elektrische gereedschappen. Slijpschijven
voor grotere elektrische gereedschappen zijn
niet ontworpen voor de hogere toerentallen van
kleinere elektrische gereedschappen en kunnen
breken.
PWSAP 20-Li D4