Toevoerslang (minimumlengte 7,5 m,
minimumdiameter 3/4'') aan de water-
aansluiting van het apparaat en aan de
watertoevoer (bijvoorbeeld waterkraan)
aansluiten.
Instructie:
De toevoerslang wordt niet meegeleverd.
Open de watertoevoer.
Water aanzuigen uit open reservoirs
Zuigslang aansluiten op de wateraan-
sluiting.
Instructie:
De zuigslang wordt niet meegeleverd.
Als een zuigslang met terugslagklep of filter
wordt gebruikt, moet de slang met water
gevuld zijn.
Apparaat ontluchten:
Sproeier losschroeven.
Apparaat laten draaien tot het water zonder
luchtbellen uit de straalpijp komt.
Apparaat eventueel gedurende 10 se-
conden laten draaien – uitschakelen.
Proces meermaals herhalen.
Apparaat uitschakelen en sproeier op-
nieuw vastschroeven.
Bediening
GEVAAR
Explosiegevaar!
Verstuif geen brandbare vloeistoffen.
Bij het gebruik van het apparaat in gevaar-
lijke bereiken (bv. tankstations) moeten de
overeenkomstige veiligheidsvoorschriften
in acht genomen worden.
LET OP
Reinig de motoren enkel op plaatsen met
overeenkomstige olieafscheider (milieube-
scherming).
GEVAAR
Langere gebruiksduur van het apparaat
kan door de trillingen leiden tot doorbloe-
dingsstoornissen in de handen.
Een algemeen geldende duur voor het ge-
bruik kan niet vastgelegd worden aange-
zien die afhangt van verschillende factoren:
– persoonlijke neiging tot slechte door-
bloeding (vaak koude vingers, kriebelen
van de vingers).
58
– Lage omgevingstemperatuur. Warme
handschoenen dragen ter bescherming
van de handen.
– Stevig vasthouden hindert de doorbloe-
ding.
– Ononderbroken werking is slechter dan
een werking met pauzen.
Bij een regelmatig, langdurig gebruik van
het apparaat en bij herhaaldelijk optreden
van die symptomen (bijvoorbeeld kriebelen
van de vingers, koude vingers) bevelen wij
een medisch onderzoek aan.
Werken met hoge druk
Apparaat
Apparaatschakelaar op "I"
met hou-
der voor
Haal het handspuitpistool
handspuit
pistool (A)
Apparaat
Apparaatschakelaar op "I"
met
drukschak
elaar (B)
Apparaat
Apparaatschakelaar op "I"
zonder (A)
en (B)
Trekkerbeveiliging ontgrendelen en
hendel van het pistool aantrekken.
Werkdruk en waterhoeveelheid instel-
len (+/-) door aan de druk- en volumere-
geling te draaien (traploos).
Werking onderbreken
Korte onderbreking
Hefboom van het handspuitpistool los-
laten.
Apparaat met drukschakelaar (B) wordt
uitgeschakeld.
Apparaten zonder drukschakelaar gaan
naar circuitmodus.
Trek opnieuw aan de hendel van het
handspuitpistool.
Apparaat met drukschakelaar start.
Apparaten zonder drukschakelaar be-
eindigen de circuitmodus.
– 7
NL
zetten.
uit de houder, het appa-
raat wordt ingeschakeld.
zetten.
Het apparaat is bedrijfsge-
reed en start wanneer de
hendel van het handspuit-
pistool wordt bediend.
zetten.
Het apparaat wordt inge-
schakeld.