12. Verhelpen van storingen
Licht gaat niet aan.
– Geen aansluitspanning.
• Aansluitspanning controleren.
– Lux-waarde te laag ingesteld.
• Lux-waarde langzaam verhogen tot het licht inscha-
kelt.
– Geen bewegingsregistratie.
• Voor vrij zicht op de sensor zorgen.
• Registratiebereik controleren.
– Storing door WiFi-router of Access Points.
• Afstand tot WiFi-routers of Access Points vergroten
(minimaal 3 m).
Licht gaat niet uit.
– Lux-waarde te hoog.
• Lux-waarde lager instellen.
– Nalooptijd loopt af.
• Nalooptijd afwachten of nalooptijd lager zetten.
– Storende warmtebronnen bijv.: ventilatoren, open
deuren en ramen, huisdieren, gloeilamp / halogeenspot,
bewegende objecten.
• Registratiebereik controleren.
• Scenario met lagere gevoeligheid kiezen.
– Storing door WiFi-router of Access Points.
• Afstand tot WiFi-routers of Access Points vergroten
(minimaal 3 m).
Sensor schakelt uit ondanks aanwezigheid.
– Nalooptijd te kort.
• Nalooptijd verlengen.
– Inschakelniveau te laag.
• Schemerinstelling veranderen.
• Scenario met grotere gevoeligheid kiezen.
– 165 –
NL
Inhoud