13. FILL IN: Via deze functie wordt een variatie van het ritme
ingevoerd. Als u op deze knop drukt terwijl het ritme in
uitvoering is, wordt een ritmische variant van het
slagwerk afgespeeld.
14. SYNC: Met de functie SYNC kan, zodra het akkoord is
gecomponeerd, het ritme en de achtergrondmuziek
worden gestart, in één van de twee modi Single of Finger.
15. OKON: Leerfunctie Niveau 1. Probeer nu de melodie van
het liedje te spelen door herhaaldelijk op één of meer
willekeurige toetsen van het keyboard te drukken en te
proberen op de maat van het orkest te spelen. Tijdens je
uitvoering zal de achtergrondmuziek automatisch volgen.
Druk opnieuw op de toets „OKON" om de modus te verlaten.
16. DEMO ONE : Om naar een demosong te luisteren.
17. DEMO ALL: Voert achtereenvolgens alle demosongs uit; om
het afspelen te onderbreken opnieuw op de toets drukken.
18. TONE: Om één van de 100 beschikbare sounds of
geluiden te kiezen, op de toets TONE drukken en een
nummer samenstellen begrepen tussen 0 en 99.
19. RHYTHM: Om één van de 100 beschikbare Ritmes te
kiezen, op de toets RHYTHM drukken en een nummer
samenstellen begrepen tussen 0 en 99.
20. ACC VOL +: Verhoogt het Volume van de
achtergrondmuziek.
KIJK NAAR HET KEYBOARD
Het keyboard bestaat uit witte en zwarte toetsen. De zwarte
toetsen zijn opgesteld in groepen van 2 of 3 en kunnen je
helpen bij het vinden van de noten.
1) de witte toets onmiddellijk links van de twee zwarte toet-
sen is de C (DO).
2) de witte toets onmiddellijk links van de drie zwarte toetsen
is de F (FA).
3) Door met deze twee referentiepunten rekening te houden,
kun je de andere noten op het keyboard vinden.
MUZIEKSCHRIFT
De
noten
worden
op
vijf parallelle
h o r i z o n t a l e
lijnen geschreven (en in de vier ruimtes daartussen), dit is de
notenbalk.
NOTENBALKSTRIP
Breng de meegeleverde notenbalkstrip
bord en op de notenbalk aan om de noten te herkennen. De
naam van de noten is aangegeven in de internationale aan-
duiding van muzieknoten.
B
D
E
G
A
A
C
D
F
G
A
B
C
D
E
F
F
G
G
VERANDERINGEN
Soms verschijnen naast de vioolsleutel aan het begin van de
notenbalk, of naast een afzonderlijke noot, de tekens
of
(kruis).
Dit betekent dat alle noten van die regel, of van die ruimte, of
dat die afzonderlijke noot, mol- of kruisnoten zijn en dus op
DUUR VAN DE NOTEN EN VAN DE PAUZES
Onder verwijzing naar de tik-tak van een metronoom worden elke noot en elke pauze uitgevoerd gedurende een kortere of
langere tijd, zoals in de tabel wordt aangegeven.
HELE NOOT
een-en, twee-en, drie-en, vier-en
㉜
op het toetsen-
B
D
E
G
A
C
D
F
G
A
B
C
D
E
F
G
HALVE NOOT
KWARTNOOT
een-en, twee-en
een-en
21. ACC VOL –: Vermindert het Volume van de
achtergrondmuziek.
22. TRANS +: Transposer functie. Door op dit commando te
drukken, zal het keyboard de tonaliteit een halve toon
doen toenemen; deze transpositie wordt op de display
weergegeven.
23. TRANS –: Transposer functie. Door op dit commando te
drukken, zal het keyboard de tonaliteit een halve toon
doen toenemen; deze transpositie wordt op de display
weergegeven.
24. RECORD: Om de gespeelde noten op te slaan.
25. PLAY: Om naar de geregistreerde noten te luisteren.
26. SUSTAIN:
(verlenging van het geluid) geactiveerd of uitgeschakeld
27. VIBRATO: Hiermee wordt de VIBRATO-functie (modulatie
van het geluid) geactiveerd of uitgeschakeld.
28. Letters en nummers om makkelijk te spelen
De nummers van 1 tot 15
die bespeeld moeten worden om de melodie uit te
voeren met de muziekpartituren aan het einde van
deze handleiding.
De letters links
voor het vormen van een akkoord (zie tabel akkoor-
den aan het einde van deze handleiding).
de zwarte toetsen gespeeld
worden. Ze zijn gemakkelijk
herkenbaar omdat ze aange-
duid worden door nummers
gevolgd door het teken +. Het
teken
dat je op de regel in het
muziekstuk vindt, heeft de functie om de eerdere aanduidin-
gen
(mol) of
HET STUK VEREENVOUDIGD UITVOEREN
DE MELODIE: In de volgende muziekstukken komt elke noot
overeen met een nummer; kijkend naar het keyboard, is
boven elke toets een nummer te zien. Lees om de melodie uit
te voeren, de opeenvolging van nummers boven de noten en
druk, achter elkaar, op de witte of zwarte toetsen die overe-
enkomen met dezelfde nummers aangegeven boven het
toetsenbord.
De overeenkomst tus-
sen de noten, de num-
mers en de positie
ervan op het keybo-
ard, wordt in het sche-
A
B
D
E
G
ma hiernaast getoond:
A
C
D
F
A
B
C
D
E
F
F
G
G
DE AKKOORDEN: In de
muziekstukken
verder de akkoorden voor de begeleiding aangegeven. De
(mol)
letters links boven de witte en zwarte toetsen wijzen op de
naam van de noten voor het vormen van een akkoord (zie
tabel akkoorden aan het einde van deze handleiding).
ACHTSTE NOOT
een
Hiermee
wordt
㉘
㉘
duiden op de naam van de noten
(herstellingsteken)
(kruis) te annuleren.
A
B
G
A
A
B
C
zijn
GEPUNTEERD
een-en, twee-en, drie-en
de
SUSTAIN-functie
duiden op de toetsen
LEGATO
een-en, twee-en, drie-en
15