Descargar Imprimir esta página

Bosch Thermotechnik EMS 2 Manual De Instalación página 73

Ocultar thumbs Ver también para EMS 2:

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 44
3.3
Elektrische aansluiting
▶ Rekening houdend met de geldende voorschriften voor de
aansluiting minimaal elektrische kabel model H05 VV-...
gebruiken.
3.3.1 Aansluiting BUS-verbinding en temperatuursensor
(laagspanningszijde)
▶ Bij verschillende aderdiameters een verdeeldoos voor de
aansluiting van de BUS-deelnemers gebruiken.
▶ BUS-deelnemers [B] via verdeeldoos [A] in parallel scha-
kelen ( afb. 13, pagina 197) of via BUS-deelnemer met
twee BUS-aansluitingen in serie.
Wanneer de maximale totale lengte van de BUS-
verbinding tussen alle BUS-deelnemers wordt
overschreden of in het BUS-systeem een ring-
structuur bestaat, is de inbedrijfstelling van de
installatie niet mogelijk.
Maximale totale lengte van de BUS-verbindingen:
2
100 m met 0,50 mm
2
300 m met 1,50 mm
▶ Om inductieve beïnvloeding te vermijden: alle laagspan-
ningskabels van netspanning geleidende kabels afzonder-
lijk installeren (minimale afstand 100 mm).
▶ Bij externe inductieve invloeden (bijvoorbeeld van fotovol-
taïsche installaties) kabel afgeschermd uitvoeren (bijvoor-
beeld LiYCY) en afscherming eenzijdig aarden. Sluit de
afscherming niet op de aansluitklem voor de randaarde in
de module aan maar op de huisaarde, bijvoorbeeld vrije af-
leiderklem of waterleiding.
Gebruik bij verlenging van de sensorkabel de volgende aderdi-
ameters:
Tot 20 m met 0,75 mm
20 m tot 100 m met 1,50 mm
▶ Installeer de kabel door de al voorgemonteerde tulen en
conform de aansluitschema's.
MS 100
aderdiameter
aderdiameter
2
2
tot 1,50 mm
aderdiameter
2
aderdiameter
3.3.2 Aansluiting voedingsspanning pomp en menger
(netspanningszijde)
De bezetting van de elektrische aansluitingen is
afhankelijk van de geïnstalleerde installatie. De in
afb. 9 t/m 12, vanaf pagina 196 getoonde be-
schrijving is een voorstel voor de procedure van de
elektrische aansluiting. De handelingsstappen zijn
deels niet zwart weergegeven. Daarmee kan ge-
makkelijker worden herkend, welke handelings-
stappen bij elkaar horen.
▶ Gebruik alleen elektriciteitskabels van dezelfde kwaliteit.
▶ Let erop dat de fasen van de netaansluiting correct worden
geïnstalleerd.
Netaansluiting via een stekker met randaarde is niet toege-
staan.
▶ Sluit op de uitgangen alleen componenten en modules aan
conform deze handleiding. Sluit geen extra besturingen
aan, die andere installatiedelen aansturen.
▶ Installeer de kabels door de tulen, conform de aansluit-
schema's aansluiten en met de meegeleverde trekontlas-
ting borgen ( afb. 9 t/m 12, vanaf pagina 196).
Het maximale opgenomen vermogen van de aange-
sloten componenten en modules mag niet hoger
worden dan het maximaal vermogen zoals gespeci-
ficeerd in de technische gegevens van de module.
▶ Wanneer de netspanning niet via de elektroni-
ca van de ketel verloopt, moet lokaal voor de
onderbreking van de netspanning over alle
polen een genormeerde scheidingsinrichting
(conform EN 60335-1) worden geïnstalleerd.
3.3.3 Overzicht bezetting aansluitklemmen
Dit overzicht toont, welke installatiedelen kunnen worden aan-
gesloten. De met * gemarkeerde bestanddelen (bijvoorbeeld
PS5, PS6 en PS9) van de installatie zijn als alternatief mogelijk.
Afhankelijk van de toepassing van de module wordt een module
op de aansluitklem "VS1, PS2, PS3" aangesloten.
Afhankelijk van het gebruik van de module (codering op de mo-
dule en configuratie via de bedieningseenheid) moeten de in-
stallatiedelen volgens het bijbehorende aansluitschema
worden aangesloten ( hoofdstuk "Aansluitschema's met in-
stallatievoorbeelden").
Meer complexe solarinstallaties kunnen in combinatie met een
solarmodule MS 200 worden gerealiseerd. Daarbij zijn extra
bezettingen van de aansluitklemmen mogelijk
( Installatiehandleiding MS 200).
Installatie | 73
6 720 815 256 (2014/10)

Publicidad

loading

Este manual también es adecuado para:

Ems plusMs 100