Bestellen van reserve onderdelen
De reserve onderdelen staan achterin dit
instructieboek of in een aparte onderdelenboek.
Gebruik alleen reserve onderdelen die door de
fabrikant erkend of goedgekeurd zijn. De letter
achteraan het onderdeelnummer duidt op het
soort afwerking voor het onderdeel: C staat voor
chroom, Z voor zink, en PA voor aangekocht
onderdeel. U hoeft deze letters niet op te nemen
in de bestelling. Gebruik geen accessoires die
niet speciaal voor deze machine worden
aanbevolen. Om de juiste reserve onderdelen te
bestellen, moet u het model van uw maaier,
zoals dat op het naamplaatje voorkomt,
vermelden.
Reserve onderdelen, behalve voor de motor,
transmissie, verbindingsas en differentieel, zijn
verkrijgbaar via uw leverancier of via een service
center dat wordt aanbevolen door de
leverancier.
Als u geen onderdelen of service kunt verkrijgen
via de hierboven beschreven weg, kunt u
contact opnemen met
HAYTER LIMITED,
Service Department,
Spellbrook,
Bishop's Stortford,
Hertfordshire. CM23 4BU.
MURRAY, INC.
International Sales
P.O. Box 268
Brentwood, Tennessee USA 37024
1-800-251-8007
Fax (615) 373-6633 Telefoonkosten komen voor
uw rekening.
Reserve onderdelen voor de motor, transmissie,
of verbindingsas zijn verkrijgbaar via de erkende
service centers van de desbetreffende
leverancier. Deze zal vermeld staan in het
telefoonboek. Kijk ook in de desbetreffende
garantieverklaringen van deze onderdelen, hoe
u eventueel reserve onderdelen kunt bestellen.
Bij de bestelling moet u de volgende gegevens
vermelden::
(1) Model aanduiding
(2) Serienummer
(3) Onderdeelnummer
(4) Aantal
F-050452L
TROUBLESHOOTING SCHEMA
De motor slaat niet aan.
1. Zorg dat er verse benzine in de tank zit. Ge-
bruik alleen verse benzine.
2. Druk de inspuitknop (sommige modellen) vijf
keer in.
3. Vergewis u ervan dat de bougiekabel met de
bougie verbonden is.
4. Stel de carburateur in. Zie de handleiding
voor de motor.
5. Er bevindt zich te veel benzine in de cilinder.
Verwijder de bougie en droog deze af. Trek
verschillende keren aan het startkoord.
Plaats de bougie weer terug. Start de motor.
6. Het is moeilijk om de motor in dik of hoog
gras te starten. Plaats de maaier op een dro-
ge en schone ondergrond.
7. Zorg ervoor dat de motorstophendel in de
werkstand gehouden wordt.
8. Vergewis u ervan dat het benzine kraantje
open (ON) staat. Zie de handleiding voor de
motor.
De motor slaat niet af
1. Laat de motorstophendel los.
2. Controleer de motorstopkabel. Vervang deze
indien hij geknikt of beschadigd is.
De motor werkt niet goed
1. Controleer of de maaihoogte goed is inge-
steld. Stel deze hoger in als het gras hoog
staat.
2. Controleer de onderkant van de mesbehui-
zing. Verwijder gras en andere rommel.
3. Controleer de bougiekabel. Zorg dat deze
goed vast zit.
4. Verwijder gras en andere rommel van de
koelfinnen van de motor.
5. Controleer dat de carburateur goed ingesteld
is. Zie de handleiding voor de motor.
6. Controleer de opening van de bougie. Deze
moet 0,75 mm bedragen.
7. Peil de olie in de motor en vul zonodig bij.
8. Controleer het luchtfilter van de motor. Zie de
handleiding voor de motor.
9. De benzine is niet goed meer. Tap deze af en
maak de benzinetank schoon. Vul de tank
met verse benzine.
De maaier trilt erg
1. Verwijder het mes. Controleer het en en ba-
lanceer het uit, indien nodig. Zie de aanwij-
zingen onder Onderhoud van het mes.
2. Controleer dat het mes niet gebogen of ge-
broken is. EEN BESCHADIGD MES IS GE-
VAARLIJK EN MOET VERVANGEN
WORDEN.
3. Controleer het mesverbindingsstuk. VER-
VANG EEN GEBROKEN MESVERBIN-
DINGSSTUK.
4. Als de machine nog steeds trilt, moet u de
machine naar een erkend service center
brengen.
Het gemaaide gras wordt niet goed
uitgeworpen.
1. Stop de motor en maak de maaibehuizing
schoon.
28
2. Controleer dat het mes niet ernstig versleten
is. Vervang of slijp het mes. Vervang om vei-
ligheidsredenen het mes elke twee jaar met
een reserve exemplaar van de fabriek.
Het gras wordt niet egaal gemaaid.
1. Controleer de hoogte instelling bij elk wiel.
Deze moet bij elk wiel het zelfde zijn.
2. Zorg dat het mes scherp is.
3. Controleer dat het mes niet gebogen of ge-
broken is. EEN BESCHADIGD MES IS GE-
VAARLIJK EN MOET VERVANGEN
WORDEN.
4. Controleer het mesverbindingsstuk. VER-
VANG EEN GEBROKEN MESVERBIN-
DINGSSTUK.
NL