2. Plaats
OK
OK
Fig. 2-2
■
ZM71
Fig. 2-3
Fig. 2-4
Fig. 2-6
OK
FOUT
NG
A
Fig. 2-5
B
2.2. De installatieplaats voor het buitenapparaat kiezen
/ R32 is zwaarder dan lucht—en andere koelmiddelen—dus zal het zich ophopen
aan de onderkant (vlak bij de vloer). Als R32 zich ophoopt rond de onderkant, kan
de concentratie ervan in een kleine ruimte oplopen tot een brandbaar niveau. Ter
voorkoming van ontsteking moet een adequate ventilatie zorgen voor een vei-
lige gebruiksomgeving. Als er koelmiddel lekt in een onvoldoende geventileerde
ruimte, mag er geen open vuur worden gebruikt totdat adequate ventilatie de
gebruiksomgeving heeft verbeterd.
• Vermijd plaatsen die worden blootgesteld aan direct zonlicht of andere warmtebronnen.
• Kies een plaats waar niemand last heeft van het geluid van het apparaat.
• Kies een plaats die eenvoudige aansluiting van de elektrische bedrading en pijpen
naar het binnenapparaat mogelijk maakt.
• Vermijd plaatsen waar brandbare gassen worden geproduceerd of kunnen lekken,
stromen of samenstromen.
• Houd er rekening mee dat er tijdens de werking water uit het apparaat kan druppelen.
• Kies een vlakke constructie die bestand is tegen het gewicht en de trillingen van
het apparaat.
• Vermijd plaatsen waar het apparaat door sneeuw kan worden bedekt. In sneeuwrijke
gebieden moeten speciale maatregelen worden getroffen zoals het verhogen van
de installatieplaats of het plaatsen van een afdak om te voorkomen dat de sneeuw
in of tegen de luchtinlaat terechtkomt. De sneeuw kan de normale luchtstroom
bemoeilijken en storingen veroorzaken.
• Vermijd plaatsen die worden blootgesteld aan olie, stoom of zwavelgas.
• Gebruik de tilhandgrepen van het buitenapparaat om het apparaat te verplaatsen.
Als het apparaat van onderen wordt beetgepakt, kunnen verwondingen ontstaan
aan de handen of vingers.
• De aansluitingen van koelleidingen moeten toegankelijk zijn voor onderhoudswerk-
zaamheden.
Installeer buitenapparaten op een plaats met minimaal een van de vier zijden open
/
en in een ruimte zonder verlagingen die voldoende groot is. (Fig. 2-2)
2.3. Buitenafmetingen (Buitenapparaat) (Fig. 2-3)
2.4. Ventilatie en bereikbaarheid
2.4.1.
Installatie op winderige plaatsen
Als het buitenapparaat wordt geïnstalleerd op een dak of een andere plaats waar
de wind vrij spel heeft, moet de luchtuitlaat van het apparaat zo worden gericht dat
deze niet rechtstreeks blootstaat aan krachtige windstoten. Krachtige windstoten
die de luchtuitlaat binnendringen kunnen de normale luchtstroom bemoeilijken en
storingen veroorzaken.
Hieronder volgen drie manieren om het apparaat tegen krachtige windstoten te
beschermen.
Richt de luchtuitlaat naar de dichtstbijzijnde muur, op ongeveer 500 mm van de
1
muur. (Fig. 2-4)
Installeer een optionele luchtgeleider als het apparaat wordt geïnstalleerd op een
2
plaats waar krachtige windstoten bij storm etc. rechtstreeks de luchtuitlaat kunnen
binnendringen. (Fig. 2-5)
Luchtbeveiligingsgeleider
A
Plaats het apparaat indien mogelijk zo dat de luchtuitlaat in dezelfde richting blaast
3
als de seizoenswinden. (Fig. 2-6)
Windrichting
B
2.4.2.
Bij installatie van één buitenapparaat (Raadpleeg de laatste
pagina)
De minimale afmetingen zijn als volgt aangegeven, behalve voor Max., hetgeen
betekent de Maximale afmetingen.
Raadpleeg voor alle gevallen de getallen.
Alleen obstakels aan de achterzijde (Fig. 2-7)
1
Alleen obstakels aan de achter- en bovenzijde (Fig. 2-8)
2
•
Maak geen gebruik van de optionele luchtgeleiders voor een opwaartse luchtstroom.
Alleen obstakels aan de achterzijde en de zijkanten (Fig. 2-9)
3
Alleen obstakels aan de voorzijde (Fig. 2-10)
4
Alleen obstakels aan de voor- en achterzijde (Fig. 2-11)
5
Alleen obstakels aan de achter- en bovenzijde en de zijkanten (Fig. 2-12)
6
•
Maak geen gebruik van de optionele luchtgeleiders voor een opwaartse luchtstroom.
2.4.3.
Bij installatie van meerdere buitenapparaten (Raadpleeg de
laatste pagina)
Laat 10 mm of meer ruimte vrij tussen de apparaten voor ZM71.
Alleen obstakels aan de achterzijde (Fig. 2-13)
1
Alleen obstakels aan de achter- en bovenzijde (Fig. 2-14)
2
•
Installeer niet meer dan drie apparaten naast elkaar. Laat bovendien ruimte vrij zoals afgebeeld.
•
Maak geen gebruik van de optionele luchtgeleiders voor een opwaartse luchtstroom.
Alleen obstakels aan de voorzijde (Fig. 2-15)
3
Alleen obstakels aan de voor- en achterzijde (Fig. 2-16)
4
Opstelling met één parallel apparaat (Fig. 2-17)
5
*
Bij gebruik van een optionele uitlaatluchtgeleider voor een opwaartse luchtstroom moet de
vrije ruimte ten minste 500 mm bedragen.
Opstelling met meerdere parallelle apparaten (Fig. 2-18)
6
*
Bij gebruik van een optionele uitlaatluchtgeleider voor een opwaartse luchtstroom moet de
vrije ruimte ten minste 1000 mm bedragen.
Opstelling met boven elkaar geplaatste apparaten (Fig. 2-19)
7
•
Er kunnen twee apparaten boven elkaar worden geplaatst.
•
Installeer niet meer dan twee boven elkaar geplaatste apparaten naast elkaar. Laat bovendien
ruimte vrij zoals afgebeeld.
nl
3