7. Proefdraaien
7.1. Voordat u gaat proefdraaien
► Controleer nadat u de binnen-en buitenapparaten, inclusief pijpen en
bedrading, volledig heeft geïnstalleerd het geheel op lekken van koelstof,
losse elektrische contacten in voeding of besturingsbedrading en polari-
teit en controleer of er geen verbreking van een fase in de voeding is.
► Controleer met behulp van een megohmmeter van 500 volt of de weer-
stand tussen de netspanningsaansluitpunten en de aarde minimaal 1 MΩ
bedraagt.
► Voer deze test niet uit op de aansluitpunten van de besturingsbedrading
(laagspanningscircuit).
Waarschuwing:
U mag de airconditioner niet gebruiken als de isolatieweerstand minder dan
1 MΩ bedraagt.
Isolatieweerstand
Na de installatie of nadat de voeding van het apparaat langere tijd is uitgeschakeld,
daalt de isolatieweerstand tot onder 1 MΩ door de ophoping van koelstof in de
compressor. Dit is geen storing. Volg de onderstaande procedures.
1. Haal de bedrading van de compressor los en meet vervolgens de isolatieweer-
stand van de compressor.
2. Als de isolatieweerstand lager is dan 1 MΩ, is de compressor defect of is de
weerstand gedaald door de ophoping van koelstof in de compressor.
3. Sluit de bedrading van de compressor weer aan en schakel de voeding in. De
compressor zal nu beginnen met warmdraaien. Meet de isolatieweerstand opnieuw
nadat de voeding gedurende de hieronder aangegeven periode is ingeschakeld.
7.2. Proefdraaien
7.2.1.
Met SW4 in het buitenapparaat
SW4-1
ON/AAN
Koelen
SW4-2
OFF/UIT
SW4-1
ON/AAN
Verwarmen
SW4-2
ON/AAN
* Nadat u het apparaat heeft laten proefdraaien, zet u SW4-1 op OFF/UIT.
• Als de voeding wordt ingeschakeld, kan een zacht klikgeluid hoorbaar zijn in het
buitenapparaat. Dit is de elektronische expansieklep die open en dicht gaat. Het
apparaat is niet defect.
• Enkele seconden nadat de compressor is gestart kan een metalig geluid hoor-
baar zijn in het binnenapparaat. Dit geluid is afkomstig van de keerklep en wordt
veroorzaakt door het kleine drukverschil binnen de pijpen. Het apparaat is niet
defect.
• De isolatieweerstand daalt door de ophoping van koelstof in de compressor. De
weerstand stijgt tot boven 1 MΩ nadat de compressor 12 uur heeft warmgedraaid.
(De tijd die de compressor nodig heeft om warm te draaien varieert afhankelijk
van de atmosferische omstandigheden en de ophoping van koelstof.)
• Bij ophoping van koelstof in de compressor moet deze voor gebruik ten minste
12 uur warmdraaien om storingen te voorkomen.
4. Als de isolatieweerstand stijgt tot boven 1 MΩ, is de compressor niet defect.
Voorzichtig:
• De compressor werkt uitsluitend als de fase-aansluiting van de netspan-
ning correct is.
• Zet de netspanningschakelaar ruim 12 uur voordat u de airconditioner gaat
gebruiken aan.
- Als u het apparaat meteen nadat u de netschakelaar heeft omgedraaid aanzet,
kunnen de interne onderdelen ernstig beschadigd worden. Gedurende het
seizoen waarin u het apparaat gebruikt, moet u de netschakelaar altijd aan laten
staan.
► Controleer ook het volgende.
• Het buitenapparaat is niet defect. LED1 en LED2 op het bedieningspaneel van
het buitenapparaat knipperen als het apparaat defect is.
• Zowel de gas- als vloeistofafsluitkraan staan volledig open.
• Het DIP-schakelaarpaneel op het bedieningspaneel van het buitenapparaat is
voorzien van een beschermplaatje. Verwijder het beschermplaatje om de DIP-
schakelaars eenvoudig te kunnen bedienen.
De proefdraaimodus kan tijdens het proefdraaien niet worden gewijzigd door
middel van DIP-schakelaar SW4-2. (Als u de proefdraaimodus tijdens het
proefdraaien wilt wijzigen, zet het proefdraaien dan stop met DIP-schakelaar
SW4-1. Wijzig vervolgens de proefdraaimodus en hervat het proefdraaien met
schakelaar SW4-1.)
7.2.2.
Afstandsbediening gebruiken
Zie installatiehandleiding binnenapparaat.
Opmerking :
Af en toe kan damp, veroorzaakt door de ontdooiende werking erop lijken alsof
er rook uit de buitenste behuizing komt.
nl
13