7.2 Adres wijzigen:
Indien u twee locomotieven met hetzelfde adres
heeft, kunt u het adres van één van de locomotie-
ven veranderen:
transformator uit de wandcontactdoos nemen.
Stel de adreskeuzeschakelaar op het gewenste
adres in. Druk op de toets "Rijrichting verande-
ren". Houd deze toets ingedrukt terwijl de lens van
de IR-afstandsbediening naar de ontvanger wijst
en steek de transformator weer in de wand-
contactdoos .
Zodra de verlichting brand dan wel knippert, de
toets loslaten.
Het inschakelen van de verlichting dan wel het
knipperen daarvan, geeft aan dat het program-
meren in bedrijf is.
Zodra het licht dooft is de programmering gereed.
De loc kan nu met het nieuwe adres in bedrijf
genomen worden.
8. Functies van de locomotief
• Herkenning van het bedrijfssysteem: automatisch.
• Instelbare adressen: 1 - 255
• Vanaf de fabriek ingesteld: 72
• Naam af de fabriek: DHG 300 B RailW
• ABV — instelbare optrek-/afremvertraging
(simultaan).
• Verlichting is in het digitaalsysteem schakel-
baar.
• Instelbare maximumsnelheid.
• Instellen van de locomotiefparameters (adres,
optrek- afremvertraging, maximumsnelheid):
d.m.v. Control Unit, Mobile Station of
Central Station.
8.1 Functies schakelen
De IR-controller kan 5 digitale functie aansturen.
Schakelbare functies
Frontverlichting
ABV, uit
= ^
3
2
4
1
+
+
0
0
-
-
STOP
Functie 4
0
0
-
-
8.2 Loc besturen
Knop
opf de IR-controller is de noodstop. Met
STOP
deze knop wordt het spoor stroomloos gescha-
3
2
4
keld. Alle locs blijven dan staan en alle functies
1
worden onderbroken.
+
+
Deze knop is bedoeld om ongelukken met locs op
de modelspoorbaan te voorkomen.
0
0
De noodstop kan met iedere willekeurige knop
-
-
weer worden opgeheven.
Met knop
op de IR-controller kan de rijrich-
STOP
ting van de gebruikte locs worden gewisseld.
Deze knop dient ook als treinstop. Als u dan 2
maal op deze knop drukt rijdt de loc in dezelfde
rijrichting weer verder.
De rijregelaar bestuurt altijd maar één locomotief
en wel die locomotief die op de adreskeuzescha-
kelaar aangekozen is. Alle andere locomotieven
rijden met de laatst ingestelde snelheid door.
Opmerking: indien een ander adres gekozen
wordt en de rijregelaar staat in een bepaalde
stand, dan rijdt de zojuist "verlaten" loc met deze
ingestelde snelheid door. Pas na hem opnieuw
aan te kiezen kan de loc weer bestuurd worden.
Na het omschakelen naar een andere locomotief
duurt het nog enige ogenblikken voordat de geko-
zen loc ook daadwerkelijk kan worden bestuurd.
Deze eigenschap maakt het mogelijk over andere
adressen heen te draaien zonder dat de daarbij
behorende locomotieven door de actuele stand
van de rijregelaar beïnvloed worden.
De locomotief wordt met de laatste instellingen
overgenomen. De locomotief reageert nu op het
besturingsapparaat.
9. Opmerkingen over de werking
Spelen met 2 treinen
!
Er mag maar één netadapter en één basissta-
tion gebruikt worden. Het meegeleverde
basisstation levert voldoende vermogen voor
max. 2 treinen. Met de schakelaar op de
control kunt u de gewenste locomotief kiezen (zie
punt 7 en 8).
10. Storingen
• Rijdt de trein niet, controleer dan of alle aanslui-
tingen volgens punt 6 juist zijn uitgevoerd.
• Controleer of de batterijen in de IR-controller
juist zijn geplaatst resp. niet leeg zijn.
• Controleer of er een kortsluiting, een overbe-
lasting op de modelbaan is ontstaan of dat er
een voertuig ontspoort is. Verhelp de kortslui-
25