9.
Apparaten beheren
Via het menu "Devices+/-", beheert (toevoegen, instellen, wijzigen, verwijderen) u alle aangesloten apparaten
zoals deurcontacten, PIR-detectoren, sirenes, enz. in maximaal 30 zones.
Installatievolgorde
Het systeem beschouwt binnen- en buitensirenes en universele ontvangers als aanvullende apparaten. Voor u
zo'n aanvullend apparaat toevoegt, moet u minstens één ander apparaat toevoegen (een deurcontact, PIR-
detector of afstandsbediening).
9.2
Een apparaat toevoegen
Om de functie te gebruiken:
1. Ga naar de programmeermodus, ga naar "Devices+/-", selecteer "Add device" en druk op OK.
2. Druk op de testknop van het apparaat dat u wilt toevoegen.
3. Als het controlepaneel het apparaat detecteert, verschijnt het type apparaat op het scherm:
Mogelijke apparaten zijn:
Door Contact (deurcontact)
•
PIR Sensor (bewegingsdetector)
•
External PIR Sensor (externe bewegingsdetector)
•
•
Remote Controller (afstandsbediening)
•
Remote Keypad (bedieningsconsole)
Water Sensor (waterdetector)
•
Outdoor Siren (buitensirene)
•
Universal Receiver (universele ontvanger)
•
4. Druk op OK om te bevestigen.
Het controlepaneel toont dan de ongebruikte beveiligingszones (max. 30).
5. Gebruik de pijltjestoetsen om het nummer te kiezen van de zone waaraan u het apparaat wilt toewijzen en
druk op OK.
De procedure is nu verder afhankelijk van het type apparaat dat u wilt toevoegen.
6. Selecteer "Stop" en druk op OK om de instellingen te bewaren en terug te keren naar de vorige menuoptie.
V. 04 – 11/02/2016
CTC1000
54
©Velleman nv