Descargar Imprimir esta página

Toepassingen; Bijkomende Modules Monteren; Foutbewakingsmodule Pa-6Fd; Montage En Aansluiting - Monacor PA-1960 Manual De Instrucciones

Ocultar thumbs Ver también para PA-1960:

Publicidad

NL

3 Toepassingen

De versterker PA-1960 met een sinusvermogen
B
(W
) van 960 W is speciaal ontworpen voor het
RMS
gebruik in geluidsinstallaties. Voor achtergrondmu-
ziek en voor gewone aankondigingen is een lijnni-
veau-ingang beschikbaar. Voor noodberichten of
andere belangrijke aankondigingen is een tweede
lijnniveau-ingang voorhanden. Met een afzonder-
lijke schakelaar of een extern relais kunt u naar de
tweede ingang omschakelen.
De PA-1960 kan ook zeer eenvoudig in de
bestaande geluidsinstallaties worden ingebouwd,
als er een groter vermogen voor andere luidspre-
kers noodzakelijk is. Daarom is hij met een 100 V-
ingang uitgerust.

4 Bijkomende modules monteren

De versterker kan met de volgende bijkomende
modules van MONACOR worden uitgebreid:
PA-6FD Foutbewakingsmodule
PA-6FM Foutmeldingsmodule
WAARSCHUWING De montage van bijkomende
modules mag alleen door ge -
kwalificeerd personeel worden
uitgevoerd. Trek de netstek-
ker uit het stopcontact, alvo-
rens de versterker te openen.
Anders loopt u het risico van
een elektrische schok!
Als er een noodstroomeenheid is aangesloten, kop-
pelt u deze van de aansluitingen BATTERY (21) los,
zodat de versterker zeker buiten bedrijf is.

4.1 Foutbewakingsmodule PA-6FD

De foutbewakingsmodule PA-6FD (figuur 3 en 4) die
als toebehoren verkrijgbaar is, werd speciaal voor
deze versterker ontworpen. De module genereert
een sinustestsignaal van 20 kHz die naar de eind-
versterker wordt gestuurd. Als er door een defect in
E

3 Aplicaciones

El amplificador PA-1960, con una potencia de salida
RMS de 960 W, esta diseñado especialmente para
aplicaciones en sistemas profesionales. Posee una
entrada de nivel de línea para música de fondo y
anuncios normales, además de una segunda
entrada de nivel de línea para anuncios de emer-
gencia u otros anuncios importantes. Es posible
cambiar a la segunda entrada mediante un interrup-
tor separado o un relé externo.
El PA-1960 también puede integrarse fácilmente
en un sistema profesional ya existente si se nece-
sita más potencia para nuevos altavoces. Va equi-
pado con una entrada de 100 V para este propósito.
4 Instalación de Módulos Adicionales
El amplificador puede ampliarse con los siguientes
módulos adicionales de MONACOR:
PA-6FD módulo de detección de errores
PA-6FM módulo de monitorización de errores
ADVERTENCIA Los módulos adicionales tienen
que ser instalados siempre por
personal cualificado. Antes de
abrir el amplificador desconecte
el enchufe de la toma de co -
rriente para evitar el riesgo de
una descarga.
Si se ha conectado un alimentador de emergencia,
desconéctelo de los terminales BATTERY (21) para
asegurarse de que el amplificador ha dejado de fun-
cionar completamente.
4.1 Módulo de detección de errores PA-6FD
El módulo de detección de errores PA-6FD (Fig. 3
y 4), disponible como accesorio, está diseñado
especialmente para este amplificador. Genera un
tono sinusoidal de test de 20 kHz que se introduce
en el amplificador. Si el tono de test no se aplica a
18
de versterker geen testsignaal naar de aansluiting
SPEAKER OUTPUTS (9) wordt gestuurd, lichten de
LEDʼs FAULT en PROTECT (5) op. Bovendien gaat
de groene LED (14) op de achterzijde van versterker
uit. Via een relais kunt u bovendien een signaalmo-
dule activeren.

4.1.1 Montage en aansluiting

1) Schroef het deksel van de versterker los en
neem de afsluitplaat (19) weg. Koppel de
4-polige leiding, die op de beschermplaat is
bevestigd, los van de plaat.
2) Steek de jumper SW 1 op de bewakingsmodule
in de stand ON.
3) Haal de 4-polige leiding, die op de bescherm-
plaat was bevestigd, naar buiten door de nieuwe
opening, en steek ze in de aansluiting CN 601.
Daarbij moet de buitenste pen van de jack vrij
blijven, zie figuur 4.
4) Monteer de module PA-6FD van buitenaf op de
plaats van de afsluitplaat en schroef ze vast.
5) Verbind het contact COM van de aansluitklem
SPEAKER OUTPUTS (9) op de versterker met
het contact COM van de aansluitklem Line In (25)
op de module, en het contact 3 van SPEAKER
OUTPUTS met het contact HOT van Line In.
6) Plaats de DIP-schakelaar nr. 2 (13) op de achterzij -
de van de versterker in de bovenste stand OFF en
de DIP-schakelaar nr. 3 in de onderste stand ON.
Als u echter de ingang SLAVE INPUT (11)
gebruikt dat reeds bezet is door een 20 kHz-test-
signaal van een andere versterker, plaatst u de
DIP-schakelaar nr. 3 in de bovenste stand OFF.
Anders overlappen twee testsignalen elkaar!
7) Als de module een fout detecteert, lichten de
LEDʼs FAULT en PROTECT (5) op. De relaiscon-
tacten (24) gaan dicht. Op de contacten kunt u
een signaalmodule aansluiten die een alarmsig-
naal uitstuurt. De belastbaarheid van de relais-
contacten bedraagt 1 A bij max. 120 V~ of max.
24 V .
las salidas SPEAKER OUTPUTS (9) por algún
defecto en el amplificador, se iluminan los LEDs
FAULT y PROTECT (5). Además, el LED verde (14)
de la parte posterior del amplificador se apaga. A
través de un relé, puede activarse un aparato de
señal adicionalmente.
4.1.1 Instalación y conexión
1) Desenrosque la tapa de la carcasa del amplifica-
dor y quite la tapa metálica (19). Desconecte el
cable de 4 polos fijado a la tapa metálica desde
la tapa.
2) Coloque el jumper SW 1 en el módulo de detec-
ción de errores en posición ON.
3) Dirija el cable de 4 polos que estaba fijado a la
tapa metálica hacia fuera a través de la nueva
apertura creada y conéctelo al jack CN 601 del
módulo. El pin exterior del jack debe permanecer
sin conectar, ver figura 4.
4) Inserte el módulo PA-6FD donde estaba la tapa
metálica desde fuera y enrósquela.
5) Conecte el contacto COM de las salidas SPEAK -
ER OUTPUTS (9) del amplificador al contacto
COM del terminal Line In (25) del módulo;
conecte el contacto 3 de las salidas SPEAKER
OUTPUTS al contacto HOT del Line In.
6) Coloque el interruptor DIP 2 (13) de la parte pos-
terior del amplificador en la posición superior
OFF y el interruptor DIP 3 en la posición inferior
ON.
Sin embargo, si la entrada SLAVE INPUT (11)
se está utilizando y ya se está aplicando un tono
de test de 20 kHz de otro amplificador aquí, colo-
que el interruptor DIP 3 en la posición superior
OFF o se superpondrán los dos tonos de test.
7) Si el módulo detecta un error, los LEDs FAULT y
PROTECT (5) se encienden, y los contactos de
relé (24) se cierran. Los contactos permiten la
conexión de un aparato de señal para activar una
alarma. La carga máxima posible de corriente de
Opmerking: De relaiscontacten sluiten ook, wan-
neer de versterker wordt uitgeschakeld.

4.1.2 Kalibrering

1) Schakel de versterker in en zet de volumerege-
laars PGM (1) en LEVEL (16) in de nulstand,
zodat alleen het testsignaal van 20 kHz op de
luidsprekeruitgangen beschikbaar is.
Bij gebruik van de ingang SLAVE INPUT (11)
mag tijdens het kalibreren geen aankondigings-
of muzieksignaal naar deze ingang worden
gestuurd, tenzij alleen een 20 kHz-testsignaal
van een andere versterker. In geval van een test-
signaal van 20 kHz slaat u de volgende bedie-
ningsstap over en gaat u verder met stap 3.
2) Meet aan de contacten COM en 3 van de aan -
sluitklem SPEAKER OUTPUT (9) de spanning
van het 20 kHz-testsignaal en stel ze in met de
trimregelaar OSC Level (27) op 2 V~.
3) Controleer op de meetpunten "+ -" (26) van de
module de spanning van het 20 kHz-testsignaal.
Stel met de trimregelaar Sensitivity (28) 2 V~ in.
4) Stel de regelaars PGM (1) en LEVEL (16) na het
kalibreren opnieuw in op het gewenste geluids-
volume.

4.2 Foutmeldingsmodule PA-6FM

De foutmeldingsmodule PA-6FM (figuur 5 en 6) die
als toebehoren verkrijgbaar is, werd speciaal voor
deze versterker ontworpen. Via drie relaisuitgangen
(29) kunnen signaalmodules bij volgende fouten
worden geactiveerd:
De relaiscontacten AC schakelen om bij afwezige
netspanning, bij doorgesmolten interne netzekering
of als het apparaat niet met de netschakelaar (6) is
ingeschakeld.
De relaiscontacten DC schakelen om bij doorge -
smolten zekeringen voor de noodvoeding of bij
afwezige spanning van een noodstroomeenheid op
de aansluitingen BATTERY (21).
los contactos de relé es de 1 A a 120 V~ máx. o
24 V
máx.
Nota: Los contactos de relé también se cierran
cuando se desconecta el amplificador.
4.1.2 Calibración
1) Conecte el amplificador y ajuste los controles de
volumen PGM (1) y LEVEL (16) a cero para que
solo el tono de test de 20 kHz se aplique a las
salidas de altavoz.
Si la entrada SLAVE INPUT (11) está en uso,
no se puede aplicar ninguna señal de anuncio o
música a esta entrada mientras se calibra; sólo
otro tono de test de 20 kHz de otro amplificador si
es necesario. Si se aplica un tono de test de
20 kHz, sáltese el siguiente paso y pase directa-
mente al tercer paso.
2) Mida el voltaje del tono de test de 20 kHz en los
contactos COM y 3 de las salidas SPEAKER
OUTPUTS (9) y ajústelo a 2 V~ con el control
OSC Level (27).
3) Compruebe el voltaje del tono de test de 20 kHz
en los puntos de medición "+ -" (26) del módulo.
Ajuste 2 V~ con el control Sensitivity (28).
4) Después de la calibración, ajuste los controles
PGM (1) y LEVEL (16) nuevamente en el volu-
men deseado.
4.2 Módulo de monitorización de errores
PA-6FM
El módulo de monitorización de errores PA-6FM
(Fig. 5 y 6) disponible como accesorio está dise -
ñado especialmente para este amplificador. Las tres
salidas de relé (29) permiten la activación de apara-
tos de señal en caso de los siguientes errores:
Los contactos de relé AC cambian si no se aplica
ninguna corriente, si se ha fundido el fusible interno
o si el amplificador no se ha conectado con el inter -
ruptor POWER (6).

Publicidad

loading