6.
Inspecteer uw werkstuk voordat u begint te
zagen. Als het werkstuk gebogen of verdraaid is,
klemt u het vast met de buitenkant van het
gebogen oppervlak tegen de geleider. Verzeker u
er altijd van dat er geen opening is tussen het
werkstuk, de geleider en de tafel langs de
zaaglijn. Gebogen of verdraaide werkstukken
kunnen zich draaien of verschuiven, en kunnen het
draaiende zaagblad doen verlopen tijdens het
zagen. Er mogen geen spijkers of vreemde
voorwerpen in het werkstuk zitten.
7.
Gebruik de zaag niet totdat de tafel vrij is van alle
gereedschappen, houtsnippers, enz., behalve
het werkstuk. Kleine stukjes afval, losse stukjes
hout of andere voorwerpen die in aanraking komen
met het draaiende zaagblad, kunnen met hoge
snelheid worden weggeworpen.
8.
Zaag
slechts
één
Meerdere, opgestapelde werkstukken kunnen niet
goed worden vastgeklemd of vastgehouden, en
kunnen het zaagblad doen vastlopen of tijdens het
zagen verschuiven.
9.
Verzeker
u er vóór
verstekzaag is bevestigd of geplaatst op een
stevig werkoppervlak. Een horizontaal en stevig
werkoppervlak verkleint de kans dat de verstekzaag
instabiel wordt.
10. Plan uw werkzaamheden. Elke keer wanneer u
de
instelling
voor
verstekhoek, verzekert u zich ervan dat de
verstelbare geleider correct is afgesteld om het
werkstuk te steunen en tevens het zaagblad of
beschermingssysteem niet raakt tijdens gebruik.
Zonder het gereedschap in te schakelen en zonder
een werkstuk op de tafel, beweegt u het zaagblad
langs een volledige, gesimuleerde zaagsnede om er
zeker van te zijn dat het zaagblad niets raakt en er
geen gevaar is dat in de geleider wordt gezaagd.
11. Zorg
voor
voldoende
tafelverlengingen, zaagbokken, enz. voor een
werkstuk dat breder of langer is dan het
bovenoppervlak van de tafel. Werkstukken die
breder of langer zijn dan de verstekzaagtafel, kunnen
kantelen als ze niet goed worden ondersteunt. Als het
afgezaagde deel of het werkstuk kantelt, kan het de
onderste
beschermkap
weggeworpen door het draaiende zaagblad.
12. Gebruik niet een andere persoon als vervanging
van
een
tafelverlenging
ondersteuning. Een instabiele ondersteuning van
het werkstuk kan ertoe leiden dat het zaagblad
vastloopt of het werkstuk verschuift tijdens het
zagen, waardoor u en de helper in het draaiende
zaagblad worden getrokken.
13. Het afgezaagde deel van het werkstuk mag op
geen enkele wijze tegen het draaiende zaagblad
bekneld
raken
opgesloten, d.w.z. bij gebruik van lengteaanslagen,
kan het afgezaagde deel tegen het zaagblad
bekneld raken en met kracht weggeworpen worden.
14. Gebruik
altijd
bevestigingsmethode die bedoeld is om ronde
werkstukken, zoals een staaf of buis, te
ondersteunen. Staven neigen te verrollen tijdens
het zagen, waardoor het zaagblad zich "vastbijt" en
het werkstuk met uw hand in het zaagblad wordt
getrokken.
werkstuk
tegelijkertijd.
gebruik van dat de
de
schuine
hoek
ondersteuning,
optillen
of
of
als
of
gedrukt
worden.
een
klem
of
15. Laat het zaagblad de volle snelheid bereiken
voordat deze het werkstuk raakt. Dit verkleint de
kans dat het werkstuk wordt weggeworpen.
16. Als het werkstuk of zaagblad vastloopt, schakelt
u
de
bewegende delen tot stilstand zijn gekomen en
trek de stekker uit het stopcontact en/of
verwijder
vastgelopen materiaal. Als u blijft zagen met een
vastgelopen zaagblad, kunt u de controle over de
verstekzaag verliezen of deze beschadigen.
17. Nadat u de zaagsnede hebt voltooid, laat u de
schakelaar los, blijft u de zaagkop omlaag
gedrukt houden en wacht u tot het zaagblad
stilstaat
verwijdert. Het is gevaarlijk om met uw hand in de
buurt van het nalopende zaagblad te reiken.
18. Houd het handvat stevig vast bij het maken van
een onvolledige zaagsnede en bij het loslaten
van de schakelaar voordat de zaagkop helemaal
omlaag is geduwd. Door het remeffect van het
zaagblad kan ertoe leiden dat de zaagkop plotseling
omlaag getrokken wordt, waardoor een kans op
letsel ontstaat.
19. Gebruik uitsluitend een zaagblad met een
diameter zoals aangegeven op het gereedschap
of vermeld in de gebruiksaanwijzing. Het gebruik
van een zaagblad met een verkeerde afmeting, kan
of
een goede bescherming of werking van het
zaagblad verhinderen, wat kan leiden tot ernstig
persoonlijk letsel.
20. Gebruik altijd een zaagblad dat is gemarkeerd
met een toerental dat gelijk is aan of hoger is
dan het toerental dat is aangegeven op het
gereedschap.
21. Gebruik de zaag niet voor het zagen van iets
anders dan hout, aluminium of soortgelijke
materialen.
zoals
22. (Alleen voor Europese landen)
Gebruik altijd een zaagblad dat voldoet aan
EN847-1.
Aanvullende instructies
1.
Houd de werkplaats kinderveilig met hangsloten.
2.
Ga nooit op het gereedschap staan. Er kan ernstig
letsel ontstaan als het gereedschap omvalt of als het
worden
snij-/zaaggarnituur per ongeluk wordt aangeraakt.
3.
Laat het gereedschap nooit ingeschakeld achter.
Schakel de voeding uit. Laat het gereedschap
extra
niet achter totdat het volledig tot stilstand is
gekomen.
4.
Gebruik
beschermkappen zijn aangebracht. Controleer
vóór elk gebruik of de beschermkap goed sluit.
Gebruik de zaag niet indien de beschermkap niet
goed beweegt en niet snel over het zaagblad
sluit. Klem of bind de beschermkap nooit in de
Indien
geopende stand vast.
5.
Houd uw handen uit de buurt van het zaagblad.
Voorkom contact met het nog nadraaiende
zaagblad. Het kan nog steeds ernstig letsel
een
veroorzaken.
6.
Zet alle bewegende onderdelen vast alvorens het
gereedschap te dragen.
7.
De aanslagpen die de zaagkop in de onderste
stand vergrendelt, wordt alleen gebruikt voor het
dragen en opbergen van het gereedschap en
niet voor zaagbedieningen.
verstekzaag
uit.
Wacht
de
accu.
Verwijder
voordat
u
het
afgezaagde
de
zaag
niet
zonder
totdat
alle
daarna
het
deel
dat
de
53