een kleine oppervlakte. U kunt beginnen knippen met de lange kam en zo nodig op de
kortere kam overschakelen. De zes meegeleverde opzetkammen zullen u toelaten het
haar egaal te knippen op de gewenste lengte tussen 3 en 13 mm. Beweeg het apparaat
voorzichtig over het hoofd in tegengestelde richting van de haargroei. Houd daarbij het
apparaat zo recht mogelijk voor zover de kam dit toelaat.
Tijdens het trimmen kunt u door de hendel te verstellen de kniplengte bijregelen zonder
de opzetkam te verwisselen. Verwijder de opzetkam en gebruik het apparaat zonder kam
op de plaatsen waar het haar heel kort moet worden geknipt, bv. boven op de hoofd. Druk
de schakelknop naar beneden toe in "UIT" stand om het apparaat uit te schakelen.
Het apparaat is voorzien van een handig ophangoog zodat u het eenvoudig aan een haakje
kunt opbergen.
OPZETKAMMEN
U hebt de keuze tussen 4 meegeleverde
opzetkammen:
1 = 1/8": 3,0 mm kniplengte
2 = 1/4": 6,0 mm kniplengte
3 = 3/8": 9,0 mm kniplengte
4 = 1/2": 13,0 mm kniplengte
REINIGING, ONDERHOUD EN AFVOER
Reiniging van de haartrimmer:
Schakel het apparaat uit, neem de stekker uit het stopcontact en verwijder de eventueel
aangebrachte opzetkam.
Borstel de achtergebleven haartjes van de trimkop.
Reinig de trimkop nooit met een ander product dan water of medische alcohol.
Als u het apparaat frequent gebruikt moet de trimkop regelmatig worden geolied (zie
afbeelding onderaan).
Gebruik hiervoor naaimachine olie of een gelijkaardige olie die geen zuren bevat. Verwijder
de overtollige olie en wrijf schoon met een doek.
Afvoer:
Dit apparaat mag niet met de gewone huisafval worden afgevoerd. Contacteer de
gemeentelijke autoriteiten om informatie in te winnen omtrent plaatselijke
voorschriften voor correcte, milieuvriendelijke afvoer van afgedankte elektrische
huishoudelijke apparaten.
GEBRUIK
3
1
- 12 -
4
2