4.8.7 Controle van de krachtbegrenzing
•
LET OP
•
F< 400N
50 mm
Afb. 16: Krachtbegrenzing controleren
1. Een krachtmeter of een geschikte hindernis (bijv. de doos van de aandrijving)
binnen het sluitbereik van de deur positioneren.
2. Sluit de garagedeur. De garagedeur verplaatst naar de eindpositie DICHT.
De garagedeur stopt en gaat terug naar de eindpositie OPEN, zodra contact
met een hindernis wordt gedetecteerd.
3. Kan de deur eventueel personen optillen (bijv. openingen groter 50 mm of
mogelijke stavlakken), moet de krachtbegrenzingsinrichting in openingsrich-
ting worden gecontroleerd: Bij een extra belasting van de deur met een mas-
sa van 20 kg moet de aandrijving stoppen.
Mocht de hindernis niet worden herkend of de krachtwaarden niet
LET OP
worden aangehouden, moet de krachtbegrenzing opnieuw volgens
hoofdstuk "Menu 5 + menu 6: krachtbegrenzing voor openen en
sluiten" worden ingesteld.
Na elke vervanging van de garagedeurveren, moeten de eindposities altijd op-
nieuw worden ingesteld (zie menu 3 + menu 4).
Na het afsluiten van de inleerfase, moet de krachtbegrenzing
worden gecontroleerd
De aandrijving moet een keer per maand worden gecontro-
leerd.
NL - 183