Eerste stappen
3 Eerste stappen
3.1 Apparaat uitpakken
Verwijder het verpakkingsmateriaal en de
kleefstroken van het apparaat. Bewaar de
originele verpakking.
3.2 Apparaat opstellen
Stel het apparaat op in een droge ruimte.
Plaats het apparaat op een stabiel, vlak en
droog oppervlak. Het oppervlak mag niet
warm zijn. Het apparaat mag niet in de
buurt van een gootsteen of gasfornuis e.d.
staan.
Plaats het stroomsnoer zo dat het niet
beschadigd kan worden door scherpe
randen of warme oppervlakken of de
warmhoudplaat.
Berg de niet benodigde kabellengte op
in de snoerhouder in de bodem van het
apparaat.
3.3 Apparaat aansluiten
Sluit het apparaat alleen aan op een goed
toegankelijke, reglementair geïnstalleerde,
geaarde contactdoos. Na het aansluiten gaan
alle controlelampjes kort na elkaar branden.
De volledige loskoppeling van het stroomnet
vindt plaats door de netstekker uit te trekken.
30
3.4 Filter uitnemen
Voor het uitnemen van de filter drukt u op
de hefboom (14) en trekt u de filter aan de
filtergreep uit het apparaat.
Bij het plaatsen moet de filter hoorbaar vast-
klikken. Plaats de filterdeksel op de filter.
3.5 Kan verwijderen
Houd de kan voor het verwijderen en plaat-
sen altijd vast aan de kangreep.
Plaats de kan correct op de warmhoudplaat
zodat het kandeksel de druppelstop enigszins
omhoogdrukt. Hierdoor wordt de druppel-
stop geopend en kan de inhoud van de filter
in de kan lopen. Na het verwijderen van de
kan voorkomt de druppelstop het nadruppe-
len van koffie.
3.6 Watertank vullen
De markeringen op de watertank komen
overeen met het aantal kopjes dat u tijdens
een zetproces bereidt. Tijdens een zetproces
wordt altijd al het water in de watertank
gebruikt. Vul daarom slechts met zo veel
water als u nodig hebt voor het volgende zet-
14