Descargar Imprimir esta página

Dräger Flame 1750 H2 Instrucciones De Uso página 80

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 46
nl
|
Montage
3.3
Stroom- en kabelvereisten
De vlamdetector vereist een voedingsspanning van 18 - 32 Vdc op de
ingangsklemmen.
Keuze van de kabel
De plaats van installatie en de plaatselijk geldende regelgeving en normen
bepalen de kabelspecificatie.
De bedrijfstemperatuur van de voor de installatie te gebruiken kabel dient meer
dan 25 °C boven de maximale omgevingstemperatuur te liggen.
AANWIJZING
Risico op beschadiging van het apparaat!
De kabelingang van de vlamdetector is uitgerust met een interne stop aan de
onderkant van de draad. Een interne IP-dichtingsring wordt op de stop geplaatst
om de bescherming tegen binnendringing te handhaven. Hierdoor zullen de
draden van de kabelwartel zichtbaar zijn.
► Niet te strak aandraaien.
De installatie en de plaatselijk geldende regelgeving en normen bepalen de
algemene kabelspecificatie. In deze paragraaf worden de geschikte
kabeleigenschappen voor een correcte werking van de vlamdetector
gespecificeerd.
De onderstaande tabel geeft de absolute maximale kabellengtes weer op basis
van een 18 - 32 Vdc-voeding. Kabelafschermingen niet op de
detectorbehuizing aarden.
Aantal vlamde-
Maximum-
tectoren
stroom (W)
Eén – verwarming
12 W @ 24 Vdc
aan
Eén – verwarming
3 W @ 24 Vdc
uit
80
Maximale kabel-
Maximale kabel-
lengte (m) voor
lengte (m) voor
geleiders van
geleiders van
2
2
1,5 mm
2,5 mm
(12 Q/km)
(7,6 Q/km)
500
780
2000
3000
Kabeldoorsnede
American Wire
2
Gauge (AWG)
(mm
)
0,5
22
1
18
1,5
16
2,5
14
3.4
Installatie
VOORZICHTIG
Risico op beschadiging van het apparaat!
De vlamdetector kan worden beschadigd door hoogspanningsisolatietesten en
andere kabeltestactiviteiten. Hij mag pas na afloop van deze testen worden
geïnstalleerd. De elektronica van de detector dient te worden beschermd tegen
mechanische beschadiging en tegen externe bronnen van elektromagnetische
storingen, zoals röntgenstralen, RF-interferentie en elektrostatische ontlading.
De detector mag niet direct naar de zon gericht zijn.
► De behuizing niet laten vallen of omstoten; dit kan de assemblage van de
detector beschadigen.
► Alleen correct opgeleid onderhoudspersoneel mag de behuizing openen.
Dräger raadt aan om vóór de installatie van de vlamdetector te controleren of
de montageplaats tijdens de constructie eventueel wijzigingen heeft ondergaan
die de dekking van de detector kunnen beïnvloeden.
Typische geleiderweerstand per
km (3280 ft) DC Q/km bij
(ongeveer) 20 °C
36
19
12
7,6
Gebruiksaanwijzing
|

Publicidad

loading