Voor een schonere werkruimte kan de bestratingsmachine worden
aangesloten op een externe stofafzuiginrichting.
Sluit het uiteinde van de afzuigslang van het stofafzuigsysteem aan op
de stofafzuigpoort (7). Zorg ervoor dat u een adapter met de juiste
diameter kiest, zodat de verbinding goed vastzit.
Bij aanvang van de werken start u de stofafzuiging, bv. met een
industriële stofzuiger, en schakelt u vervolgens de bestratingsmachine
uit. Wanneer u klaar bent met het werk, schakelt u eerst de
bestratingsmachine uit en daarna de stofzuiger. Zo voorkomt u onnodig
stof op de werkplek. Bij sommige modellen van industriële stofzuigers
met een stopcontact voor elektrisch gereedschap wordt de stofzuiger
automatisch in- en uitgeschakeld via de schakelaar van het elektrisch
gereedschap.
INSTELLEN VAN DE VOORRIJDIEPTE
De voordiepte moet worden ingesteld voordat met het werk wordt
begonnen terwijl de machine uitgeschakeld is.
• Maak de vergrendelingshendel (6) los door hem naar achteren te
schuiven.
• Beweeg de voorhandgreep (5) naar achteren om de zaagdiepte
te vergroten, naar voren om te verkleinen.
• Een diepte-indicator en een schaalverdeling op de behuizing van
de wijzerplaat kunnen helpen om de juiste diepte in te stellen.
• Zodra
de
juiste
diepte
vergrendelingshendel (6) vast door deze naar voren te bewegen.
BEDIENING / INSTELLINGEN
Controleer de staat van de schijf voordat u het elektrische
apparaat gebruikt. Gebruik geen afgebrokkelde, gebarsten of
anderszins beschadigde schijven. Een versleten schijf moet
vóór gebruik onmiddellijk door een nieuwe worden vervangen.
Schakel na beëindiging van de werkzaamheden altijd het
elektrische apparaat uit en wacht tot het apparaat volledig tot
stilstand is gekomen. Pas dan kan het elektrische apparaat
worden opgeborgen.
De maaischijf moet correct gemonteerd zijn en moet vrij kunnen
draaien.
Overbelast de voorrijsmachine nooit. Overbelasting en te strak
aandraaien kunnen de maaischijven gevaarlijk doen breken.
Sla nooit met het gereedschap tegen het werkmateriaal.
Gebruik nooit zaagbladen die zijn ontworpen voor het zagen
van hout van cirkelzagen. Het gebruik van dergelijke
zaagbladen leidt vaak tot een terugslagverschijnsel van het
elektrische gereedschap, verlies van controle en kan leiden
tot letsel bij de bediener.
AAN/UIT
De netspanning moet overeenkomen met de spanning op het
typeplaatje van het elektrische apparaat. Houd het elektrische
apparaat tijdens de inbedrijfstelling en het gebruik met beide
handen vast.
De bestratingsmachine heeft een veiligheidsschakelaar om onbedoeld
starten te voorkomen.
Druk op de vergrendelknop van de schakelaar (1) (fig. C).
Druk op de aan/uit-knop (2) (fig. C).
Het loslaten van de druk op de schakelknop (2) stopt de
voorrijsmachine.
WERKEN MET EEN BESTRATINGSMACHINE
De bestratingsmachine is uitsluitend ontworpen voor het maken
van rechte sneden. Het maken van gebogen of afgeronde sneden
is niet toegestaan. De machine is uitsluitend ontworpen voor
droog gebruik.
Vóór de aanvang van de werkzaamheden moet de plaats waar de
werkzaamheden zullen worden uitgevoerd, worden onderzocht op
onzichtbare water-, elektrische of gasinstallaties, die moeten
worden gelokaliseerd met een speciale kabelzoeker.
De bestratingsmachine is uitgerust met een softstartsysteem.
Wacht na het starten van de bestratingsmachine tot de schijf het
maximum toerental heeft bereikt alvorens met de werkzaamheden
te beginnen. De schakelaar mag niet worden bediend terwijl de
bestratingsmachine is in- of uitgeschakeld. De schakelaar op de
bestratingsmachine mag alleen worden bediend wanneer het
elektrisch gereedschap zich van het werkstuk bevindt.
is
ingesteld,
draait
u
EEN GROEF MAKEN
Stel de snijdiepte in.
• Plaats de achterste geleiderol (3) tegen de muur (snijschijven
boven het muuroppervlak) (afb. H).
• Start de bestratingsmachine en wacht tot de snijschijven op volle
snelheid zijn.
• Laat
de
bestratingsmachine
snijschijven in het metselwerk te duwen (tijdens deze beweging
moet de achterste geleiderol contact maken met het oppervlak
van het metselwerk).
• Wanneer de voorste geleiderol (4) op het metselwerk rust, zet u
het maaien voort door de bestratingsmachine in voorwaartse
richting van u af te bewegen (tegen de draairichting van de
snijschijven in).
• Voltooi het snijproces op de omgekeerde manier als bij het
starten ervan door de voorste geleiderol en dus de schijf naar
boven te tillen. De achterste geleiderol moet te allen tijde tegen
de wand worden gedrukt.
• Laat de schijf na het uitschakelen volledig tot stilstand komen en
pas dan kan de bestratingsmachine worden neergelegd.
• De aldus gemaakte groef is een volledig holle ruimte en hoeft niet
meer te worden uitgehakt.
Wanneer de bestratingsmachine is uitgeschakeld, mag de
draaiende snijschijf niet worden afgeremd door deze tegen het
de
werkstuk te drukken.
De bestratingsmachine mag niet te hard worden aangedrukt en
met kracht vooruit worden geduwd. De uitbreekdruk en de
toevoer moeten gematigd zijn. Het uitoefenen van te veel
kracht kan leiden tot overmatige verhitting van de motor en
schade aan de snijschijf.
Snijschijven bereiken zeer hoge temperaturen tijdens het
gebruik - raak ze niet aan met onbeschermde lichaamsdelen
voordat ze afgekoeld zijn.
Bij het snijden van bijzonder harde materialen kan de snijschijf
oververhit raken en daardoor beschadigd worden. Een
vonkenregen rond de snijschijf is een symptoom van
oververhitting. Stop onmiddellijk met snijden en laat de
snijschijf afkoelen door de asfalteermachine gedurende 3-5
minuten op maximum snelheid maar onbelast te laten draaien.
Een zichtbaar afnemend snijvermogen en een schoof van
vonken rond de snijschijf kunnen een teken zijn van een botte
snijschijf.
Gebruik alleen werktuigen waarvan de toegestane snelheid
hoger is dan of gelijk is aan de maximumsnelheid van de
asfalteermachine zonder last.
WERKING EN ONDERHOUD
Trek de stekker uit het stopcontact alvorens over te gaan tot
installatie, afstelling, reparatie of bediening.
ONDERHOUD EN OPSLAG
• Het verdient aanbeveling het toestel onmiddellijk na elk gebruik te
reinigen.
• Gebruik geen water of andere vloeistoffen voor het reinigen.
• Het toestel moet worden schoongemaakt met een droge doek of met
perslucht onder lage druk worden schoongeblazen.
• Gebruik geen reinigingsmiddelen of oplosmiddelen, aangezien deze
de plastic onderdelen kunnen beschadigen.
• Maak de ventilatiesleuven in de motorbehuizing regelmatig schoon om
oververhitting van het toestel te voorkomen.
• Indien het netsnoer beschadigd is, moet het worden vervangen
door een snoer met dezelfde eigenschappen. Deze handeling
moet worden toevertrouwd aan een gekwalificeerde vakman of
laat het apparaat onderhouden.
• Als de commutator overmatig vonkt, moet u de toestand van de
koolborstels van de motor door een gekwalificeerd persoon laten
controleren.
• Bewaar het apparaat altijd op een droge plaats, buiten het bereik
van kinderen.
• VERVANGING VAN KOOLBORSTELS
• Versleten (korter dan 5 mm), verbrande of gescheurde
koolborstels
van de
vervangen. Vervang altijd beide koolborstels tegelijk.
• Schroef de koolborsteldeksels (8) los en verwijder ze.
geleidelijk
zakken
motor
moeten
onmiddellijk
door
de
worden