+
–
• Stel met de toetsen
en
onmiddellijk in werking.
• Druk op de toets
. Het display schakelt naar de normale weergave terug.
Als u niet op de toets
drukt, schakelt het display na
ong. 5 sec. naar de normale weergave terug.
☞
Het systeem verhindert aanduiding van de diafragma- en ISO-waarde in het
display van de flitser, als de flitser op de camera eveneens wordt gebruikt.
6.2 Stand van de hoofdreflector (Zoom)
Als er geen digitale overdracht van gegevens tussen camera en flitser plaats
heeft gevonden kunnen de reflectorstanden
24 mm – 28 mm – 35 mm – 50 mm – 70 mm – 85 mm – 105 mm (kleinbeeld-
formaat 24 x 36) met de hand worden ingesteld.
In het display wordt MZoom (met de hand ingestelde zoomstand) en de reflec-
torstand aangegeven.
Het instellen:
• Druk zo vaak op de toets
Para
aangegeven.
F 8.0
A
• Stel met de toetsen
MZoom 35
zoomstand in. De instelling treedt onmiddellijk in
8,7 m
ISO 200
werking.
+
Para
–
• Druk op de toets
normale weergave terug. Als u niet op de toets
drukt, schakelt het display na ong. 5 sec. naar de
normale weergave terug.
A
F 8.0
Bij de digitale overdracht van gegevens tussen camera
MZoom 70
en flitser worden de standen van de hoofdreflector
11 m
ISO 200
automatisch ingesteld.
+
Para
–
In het display wordt AZoom (automatisch ingestelde
zoomstand) en de reflectorstand aangegeven.
80
de gewenste waarde in. De instelling treedt
(parameter), dat in het display 'Zoom' wordt
+
–
en
de gewenste
. Het display schakelt naar de
☞
Als de hoofdreflector opzij of naar boven is gezwenkt, verschijnt er in de
functie AZoom geen aanduiding van de reflectorstand (zie 10.1).
6.3 Correcties op de flitsbelichting (EV)
Bij grote helderheidsverschillen tussen onderwerp en achtergrond kan het nodig
zijn een met de hand in te stellen correctie op de flitsbelichting (EV) uit te voe-
ren. In de automatisch-flitsenfunctie A kunnen correctiewaarden van –3 diafrag-
mawaarden (EV) tot +3 diafragmawaarden (EV) in stappen van 1/3 diafrag-
mawaarde worden ingesteld. (zie 10.5)
Het instellen:
• Schakel de flitser in de automatisch-flitsenfunctie A (zie 5.4).
• Druk zo vaak op de toets
Para
het display 'EV' (EV = Exposure Value; diafragma-
waarde) aangegeven wordt.
+
–
• Met de
en
-toetsen de gewenste
EV–waarde (= correctiewaarde) instellen. De instel-
ling treedt onmiddellijk in werking.
• Druk op de toets
. Het display schakelt naar de
normale weergave terug. Als u niet op de toets
drukt, schakelt het display na
ong. 5 sec. naar de normale weergave terug.
☞
In de TTL-flitsfuncties moet de camera het instel-
len van een correctie op de flitsbelichting onder-
steunen. Het instellen hiervan moet op de camera worden gedaan (zie
de gebruiksaanwijzing van de camera!)
(parameter), dat in
A
11 m
Para
A
5,7 m
Para
F 8.0
MZoom 70
EV 0
–
+
F 8.0
MZoom 70
EV+2
+
–