De systeemsoftware configureren
1. Schakel naar de configuratiemodus (hoofdstuk „De configuratiemodus
oproepen en afsluiten" op pagina 99).
✔ Het display toont „P.01" en het symbool
2. Druk op de toets
✔ De actueel ingestelde waarde wordt weergegeven.
3. Gebruik de toets
ningsuitschakeling te selecteren.
De onderspanningsuitschakeling kan worden ingesteld in stappen van 0,1 V
van 20,0 V tot 23,5 V.
I
INSTRUCTIE
De waarde voor de onderspanningsuitschakeling mag uiterlijk zo laag worden
ingesteld dat steeds voldoende spanning in de accu voorhanden is om de
motor te kunnen starten.
Als regel geldt dat deze niet lager mag zijn dan 22 V
4. Druk op de toets
✔ De ingestelde waarde wordt opgeslagen en bij de herstart van de installatie
gebruikt.
✔ U gaat terug naar het menu en kunt een ander menupunt selecteren door op
de toets
7.3
P.02: Weergave temperatuurbereik
De installatie kan de ruimtetemperatuur in °C of °F weergeven.
1. Schakel naar de configuratiemodus (hoofdstuk „De configuratiemodus
oproepen en afsluiten" op pagina 99).
✔ Het display toont „P.01" en het symbool
2. Druk op de toets
✔ Het display toont „P.02" en het symbool brandt.
3. Druk op de toets
✔ Het kengetal van de actueel ingestelde waarde wordt aangegeven:
– 0: °C
– 1: °F
4. Gebruik de toets
teren.
5. Druk op de toets
✔ De ingestelde waarde wordt opgeslagen en bij de herstart van de installatie
gebruikt.
100
om de instelling te wijzigen.
of
om het spanningsniveau voor de onderspan-
om de instelling op te slaan.
of
te drukken.
of
om menupunt P.02 te selecteren.
om de instelling te wijzigen.
of
om de gewenste temperatuureenheid te selec-
om de instelling op te slaan.
knippert.
knippert.
CoolAir
NL