ELEKTRISCHE EN BESTURINGSINSTELLINGEN
8.2.1 Aansluiting van de voeding- en
transmissiebedrading
◆
Veiligheidsaanwijzingen
OPMERKING
Controleer of voldaan is aan de eisen en aanbevelingen van het
hoofdstuk
"8. Elektrische en
besturingsinstellingen".
!
GEVAAR
• Vul eerst de circuits van de verwarming (en van de
warmwaterketel, indien van toepassing) met warm water en
controleer de waterdruk en of er geen lekkage is voordat u de
unit aansluit op de netvoeding.
• Het aansluiten of aanpassen van bedrading of andere
verbindingen mag alleen uitgevoerd worden als de
hoofdschakelaar UIT staat.
• Wanneer er meer dan één voeding is, controleer dat alle
voedingen UIT staan alvorens de unit te hanteren.
• Zorg ervoor dat de bedrading niet in aanraking komt met
de koudemiddelleidingen, waterleidingen, plaatranden en
elektrische onderdelen in de unit om schade te voorkomen,
die tot elektrische schokken of kortsluiting zou kunnen leiden.
8.3
Draaddiameter en minimumeisen voor de beveiligingsvoorzieningen
!
LET OP
• Controleer of de niet-meegeleverde elektrische onderdelen (hoofdschakelaars, zekeringautomaten, draden, aansluitingen en klemmen)
voldoen aan de elektrische specificaties beschreven in dit hoofdstuk en voldoen aan de nationale en lokale reglementen. Neem indien
nodig contact op met de plaatselijke autoriteiten voor informatie over normen, regels, reglementen, enz.
• Gebruik een exclusief voedingscircuit voor de unit. Gebruik nooit een circuit dat wordt gedeeld met een buitenunit of een ander apparaat.
Gebruik bedrading die minstens een capaciteit heeft gelijk aan het gebruikelijke, met polychloropreen beklede
flexibele snoer (code 60245 IEC 57).
Stroom-
Model
voeding
~ 230 V
RASM-(4-6)VR1E
50 Hz
3N~ 400 V
RASM-(4-7)R1E
50 Hz
~ 230 V
RASM-(4-6)VRW1E
50 Hz
3N~ 400 V
RASM-(4-7)RW1E
50 Hz
OPMERKING
Alleen voor RASM-(4-7)(V)R1E: De gegevens van de verwarmingsele-
ment van de warmwaterketel zijn berekend in combinatie met het
meegeleverde accessoire DHWT-(200/300)S-3.0H2E.
!
LET OP
• Controleer vooral of er een aardlekschakelaar (ELB) is
geïnstalleerd voor de units (buitenunit).
• Wanneer er al een aardlekschakelaar (ELB) is opgenomen in
de installatie, controleer dan of de nominale stroom ervan
voldoende groot is voor de stroom van de units (buitenunit).
PMML0578 rev.0 - 04/2022
Max.
Voedingsspanning
Werking
stroom
(A)
-
29
2 x 6,0 mm
Met warm-
41
2 x 10,0 mm
waterketel
-
16
4 x 4,0 mm
Met warm-
29
4 x 6,0 mm
waterketel
-
29
2 x 6,0 mm
-
16
4 x 4,0 mm
!
LET OP
• Controleer dat alle bedrading en beveiligingsapparatuur juist
gekozen, verbonden, geïdentificeerd, en aangesloten zijn op
de bijbehorende aansluitklemmen van de unit, in het bijzonder
de beveiliging (aarde) en de voedingskabels, daarbij rekening
houdend met de van toepassing zijnde nationale en lokale
reglementen. Zorg voor een correcte aarding. Onvolledige
aarding kan elektrische schok veroorzaken.
• Zorg ervoor dat er geen kleine dieren (zoals ratten) in de unit
kunnen komen, aangezien die de aftapleiding en inwendige
bedrading of elektrische onderdelen kunnen beschadigen,
hetgeen tot elektrische schokken of kortsluiting kan leiden.
• Bewaar voldoende afstand tussen de aansluitklemmen klemmen
en gebruik isolatietape of een isolatiemof zoals weergegeven in
de figuur.
Tape of mof
Transmissie-
Besturings-
kabels
kabel
+ GND
2
+ GND
2
2
+ GND
2 x
+ GND
2
0,75 mm
2
+ GND
2
+ GND
2
OPMERKING
• U kunt elektrische zekeringen gebruiken in plaats van
magnetische zekeringautomaten. Kies in dat geval zekeringen
met soortgelijke nominale waarden als de zekeringautomaten.
• De in deze handleiding vermelde aardlekschakelaar (ELB)
wordt ook wel differentieelschakelaar (RCD) of differentiële
zekeringautomaat (RCCB) genoemd.
• De zekeringautomaten (CB) worden ook wel thermo-magnetische
zekeringautomaten of kortweg magnetische zekeringautomaten
(MCB) genoemd.
ELB
CB
(aantal
kabels
(A)
polen/A/mA)
32
2/63/30
50
2/40/30
20
2 x
4/40/30
0,75 mm
2
32
+ GND
32
2/40/30
20
4/40/30
87
NL