Publicidad
Idiomas disponibles
Idiomas disponibles
C: ronde straal
-> voor hoeken en randen en moeilijk toegankeli-
jke vlakken
Keuze luchthoeveelheid
Vlakke straal: Schuif de regelhendel (7) omlaag
om de luchthoeveelheid te verminderen > de
vlakke straal wordt minder breed en uiteindelijk
puntvormig.
Puntstraal: schuif de regelhendel (7) omlaag om
de luchthoeveelheid te verminderen > de puntst-
raal wordt breder.
Verwondingsgevaar!
Activeer nooit de trekker als u de instelling van de
straal uitvoert.
6.4 Instelling van de hoeveelheid materiaal
(afb. 11)
De hoeveelheid van de stof kan door de regeling
van de hoeveelheid (6) door draaien worden in-
gesteld.
- richting ->
minder materiaal
+ richting ->
meer materiaal
Aanwijzing: als u nog niet erg vertrouwd bent
met de instellingen van het spuitpatroon en de
hoeveelheid materiaal, controleer dan het resul-
taat op een teststuk voordat u het echte werkstuk
gaat spuiten.
6.5 Spuittechnieken
•
Het sproeiresultaat is doorslaggevend afhan-
kelijk van de gladheid en zuiverheid van het
oppervlak. Daarom moet het oppervlak zorg-
vuldig voorbehandeld en stofvrij zijn.
•
Vlakken, schroefdraden en dergelijke die niet
moeten worden besproeid, moeten worden
afgedekt.
•
Men moet er in principe voor zorgen dat er
karton of iets dergelijks als ondergrond wordt
gebruikt. Hierop kunt u ook een sproeiproef
uitvoeren, om de passende instelling vast te
stellen.
Belangrijk:
U moet met het spuiten beginnen buiten het sp-
roeivlak en onderbrekingen binnen het sproeivlak
moeten worden vermeden.
•
Verkeerd (afb. 12): wanneer u het sproeipi-
stool alleen neigt, dan ontstaat er een sterk
nevelvorming en een ongelijkmatige kwaliteit
van het oppervlak.
Anl_TE_SY_18_90_Li_SPK13.indb 104
Anl_TE_SY_18_90_Li_SPK13.indb 104
NL
•
Juist (afb. 13): houd het verfsproeipistool ab-
soluut op een gelijkmatige afstand van 5-15
cm van het te bewerken vlak.
•
Beweeg het verfspuitpistool gelijkmatig dwars
resp. op en neer, al naargelang sproeiinstel-
ling.
•
Een gelijkmatige geleiding van het spuitpis-
tool levert een gelijkmatige kwaliteit van het
oppervlak op.
•
Mochten er resten van de stof achterblijven
aan het mondstuk (3) en de luchtkap (2), dan
moeten beide delen met oplosmiddel resp.
water worden gereinigd.
6.6 Buitenbedrijfstelling en reinigen
(afb. 1a-1d, 14-21, 22a, 22b, 23)
Gevaar!
Trek vóór alle reinigingswerkzaamheden de accu
eruit.
1. Druk dan de trekker (5) in, opdat de resteren-
de stof terugloopt in het reservoir (12).
2. Schroef het reservoir (12) eraf en giet de
resterende stof terug in de verpakking van het
materiaal.
3. Reinig dan het reservoir (12) en de stijgbuis
(11) met een penseel.
4. Giet dan oplosmiddel resp. water in het reser-
voir. Schroef vervolgens het reservoir weer
eraan. Er mogen alleen oplosmiddelen met
een vlampunt boven 55°C worden gebruikt.
5. Steek de accu weer erin en schakel het
verfspuitpistool in. Stel hiervoor de regeling
(6) in op maximale doorstroming. Spuit het
oplosmiddel resp. water in een reservoir of
een doek, nooit in uw omgeving.
6. Het hierboven beschreven proces moet zo
vaak worden herhaald, tot aan het mondstuk
(3) helder oplosmiddel resp. water uittreedt.
7. Schakel dan het verfspuitpistool uit en trek de
accu eruit.
8. Daarna moet het reservoir (12) volledig wor-
den leeggemaakt. Houd het reservoir (12)
altijd vrij van stofresten en controleer het op
beschadigingen.
9. Verfspuitpistool en reservoir (12) buiten met
een in oplosmiddel resp. water gedrenkte
doek reinigen.
- 104 -
26.10.2023 15:52:11
26.10.2023 15:52:11
Publicidad
