wordt hoorbaar gemaakt door de ontvanger (Probe) en
akoestisch weergegeven. Kabels, leidingen, draden en
draadparen kunnen op deze manier worden gevonden.
Fouten en storingen kunnen ook worden gedetecteerd.
Bedrijfsmodi:
Zoektoon / TONE
Continuïteitstest - Weerstandstest / CONT
Elk ander of verdergaand gebruik is niet toegestaan.
Het is verboden wijzigingen aan het apparaat aan te
brengen. Dergelijke wijzigingen kunnen leiden tot persoon-
lijk letsel en storingen.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade door onei-
genlijk gebruik.
Veiligheidsaanwijzingen
Waarschuwing voor gevaarlijke
elektrische spanning
Volg de vijf veiligheidsregels op
•
Spanningsvrij schakelen
•
Beveiligen tegen herinschakeling
•
De afwezigheid van spanning verifiëren. - De afwezigheid
van spanning moet worden bepaald in overeenstemming
met de norm.
•
Aarden en kortsluiten
•
Aangrenzende, onder spanning staande delen afdekken.
Als het technisch haalbaar is, moet het werk zonder
spanning worden uitgevoerd. Werk niet met spanningen
boven 90 V.
De zender moet worden ingeschakeld voordat deze wordt
aangesloten op kabels/leidingen. Anders worden gevaar-
lijke fouttoestanden niet herkend.
Houd het apparaat uit de buurt van kinderen en laat het
nooit onbeheerd achter.
Gebruik het apparaat niet wanneer u moe of onder
invloed van drugs, alcohol of medicijnen bent.
Het apparaat mag niet nat worden. Bescherm het appa-
raat tegen vocht en nattigheid!
Bescherm het apparaat tegen hoge temperaturen, stof en
andere milieu-invloeden.
In commerciële faciliteiten moeten de voorschriften voor
de ongevallenpreventie van de beroepsverenigingen
voor elektrische systemen en bedrijfsmiddelen worden
nageleefd.
Als het apparaat gedurende een langere periode opges-
lagen wordt, dienen de batterijen te worden verwijderd.
Aanwijzingen voor het bedrijf
Visuele controle vóór aanvang van de
werkzaamheden
Kabel aan de isolatie controleren op beschadigingen en
op losgekomen en/of geoxideerde aansluitingen. Gebruik
het apparaat nooit met beschadigde kabel.
38
Er kan worden aangenomen dat een veilige werking niet
langer mogelijk is als
•
het apparaat zichtbare schade vertoont.
•
het apparaat niet meer werkt.
Gebruik het apparaat alleen als het in onbeschadigde
staat verkeert.
Zender Inschakelen
Druk op de aan-/uitschakelaar
•
ALT-LED knippert:
Zoektoon / TONE geactiveerd
•
CONT-LED knippert kort:
Weerstandstest /CONT geactiveerd
U kunt de bedieningsmodus wijzigen met de keuzeschake-
laar (CONT/TONE).
Zoektoon / TONE
•
Sluit de rode en zwarte testkabels aan, afhankelijk van de
bedrijfsmodus. (→
Gebruik)
Waarschuwing!
Kabels/leidingen met gedraaide draden mogen niet met
elkaar verbonden worden.
•
Schakel de zender in en selecteer de testtoon met de
keuzeschakelaar. (Toets Solid: Continue toon of Toets Alt:
Intermitterende toon).
•
Houd de toets Solid of Alt ingedrukt (> 2 sec) om de juiste
frequentie voor de zoektoon te selecteren. (→Technische
gegevens).
Als u meerdere geluidszenders tegelijk gebruikt en u moet
ze van elkaar onderscheiden, dan kunt u de verschillende
frequenties gebruiken om onderscheid te maken tussen de
zoekapparaten.
•
Schakel de ontvanger in. . De ontvanger wordt ingeschakeld
door op de knoppen High of Low te drukken. High is het
gevoeligste niveau voor het zoeken naar zwakke signalen.
In positie Low wordt bijvoorbeeld het gevonden draadpaar
of de kabel gespecificeerd.. Het apparaat is alleen actief
gedurende de periode waarin de knop ingedrukt wordt
gehouden.
•
Raak met de punt van de ontvanger alle in aanmerking
komende leidingen aan. Alternatief: Breng het uiteinde van
de ontvanger dicht bij de leiding. Een maximale afstand van
60 cm is mogelijk.
Het ontvangen geluid is het luidst op de gezochte leiding.
Bij het detecteren van een leiding, een draad of een
draadpaar met de ontvanger kunnen onjuiste of meerdere
leidingen worden gedetecteerd vanwege verschillende
veldsterkten van het geluidssignaal. Als de veldsterkte
laag is, herkent de leidingzoeker mogelijk niet de juiste
leiding.
De geluidsdetectie kan door verschillende factoren worden
beïnvloed, waaronder: :
•
afgeschermde kabels/draden
•
dikte en type van de isolatie
•
Afstand tot de zender